Stel, je kent iemand die last heeft van chronische hoofdpijn. Welk advies zou je die persoon kunnen geven met betrekking tot het slikken van paracetamol?
1. Geef op basis van de tekst een reden waarom die persoon wel de maximale hoeveelheid paracetamol zou moeten slikken tegen de hoofdpijn.
2. Geef op basis van de tekst een reden waarom die persoon geen maximale dosis paracetamol zou moeten slikken tegen de hoofdpijn.
timer
5:00
Vandaag: informatie filteren
Teksten docent / pen
Start direct zelfstandig en in stilte met de startopdracht:
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 55 min
Onderdelen in deze les
Introductie
Stel, je kent iemand die last heeft van chronische hoofdpijn. Welk advies zou je die persoon kunnen geven met betrekking tot het slikken van paracetamol?
1. Geef op basis van de tekst een reden waarom die persoon wel de maximale hoeveelheid paracetamol zou moeten slikken tegen de hoofdpijn.
2. Geef op basis van de tekst een reden waarom die persoon geen maximale dosis paracetamol zou moeten slikken tegen de hoofdpijn.
timer
5:00
Vandaag: informatie filteren
Teksten docent / pen
Start direct zelfstandig en in stilte met de startopdracht:
Slide 1 - Tekstslide
Vorige periode
Debat
Deze les
Introductie leesvaardigheid
Vooruitblik
Vergeet je beoordelingsformulier niet!
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen deze les
Je kent de termen: argument, subargument en tegenargument
Je kunt informatie uit een tekst gebruiken als argument of tegenargument
Slide 3 - Tekstslide
Vernieuwd examen Nederlands
Slide 4 - Tekstslide
Stel, tijdens de maatschappelijke stage werk je een paar weken bij kinderopvang ‘Het warme nest’. Tijdens een werkoverleg wil de directie met het personeel praten over een lastige kwestie: wat moeten we doen als een kind ziek wordt, laten ophalen door de ouders of paracetamol geven? Jij mag aanwezig zijn bij het werkoverleg. Je hebt toevallig vorige week de tekst over Ilona gelezen en je bereidt je op het overleg voor door meer over het onderwerp te lezen.
1. Lees de tekst ‘Paracetamol, het verboden wondermiddel op de opvang’ aandachtig door. Onderstreep belangrijke informatie.
timer
5:00
Slide 5 - Tekstslide
2. Stel, jij wilt tijdens het werkoverleg duidelijk maken dat je vóór het toedienen van paracetamol bent.
Welke argumenten zou je op basis van de tekst kunnen aandragen? Geef regelnummers.
Slide 6 - Tekstslide
3. Je wilt je ook voorbereiden op de argumenten die anderen kunnen noemen.
Welke argumenten zouden personeelsleden van de opvang kunnen aandragen tegen het toedienen van paracetamol? Geef regelnummers.
Slide 7 - Tekstslide
4. Uiteraard wil jij als slimme jongeling de argumenten van de personeelsleden kunnen ontkrachten.
Welke tegenargumenten kun jij aanvoeren tegen de argumenten van die personeelsleden? Geef regelnummer.
Slide 8 - Tekstslide
5. Lees de drie ingezonden brieven die naar aanleiding van de tekst ‘Paracetamol, het verboden wondermiddel op de opvang’ in de krant zijn geplaatst.
Een van de brievenschrijvers is het eens met de auteur van de tekst ‘Paracetamol, het verboden wondermiddel op de opvang’. Hoe heet die brievenschrijver?
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
7. De twee andere brievenschrijvers zijn het oneens met de auteur van de tekst ‘Paracetamol, het verboden wondermiddel op de opvang’.
Welk overeenkomstig argument voeren ze beide aan voor hun opvatting?
Slide 10 - Tekstslide
Leerdoelen deze les
Je kent de termen: argument, subargument en tegenargument
Je kunt informatie uit een tekst gebruiken als argument of tegenargument