Belgische staatsstructuur SEPPE
1 / 59
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Hoeveel evenwaardige regeringen telt ons land?
A
1
B
4
C
6
D
7
Slide 2 - Quizvraag
Hoeveel evenwaardige parlementen telt ons land?
A
1
B
4
C
6
D
7
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Hoe heet deze Vlaamse minister?
A
Lydia Peeters
B
Hilde Crevits
C
Zuhal Demir
D
Frank Vandenbroecke
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Ik woon in Brussel en spreek Nederlands. Wie is bevoegd voor mijn onderwijs?
A
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
B
Vlaamse niveau
C
Federale niveau
D
Franse Gemeenschap
Slide 18 - Quizvraag
Ik woon in het Duitstalige Eupen en heb en klacht over de aanleg van mijn straat. Wie is bevoegd?
A
Duitstalige gemeenschap
B
Waals Gewest
C
Federale niveau
D
Franse Gemeenschap
Slide 19 - Quizvraag
Het leger moet ingezet worden voor een overstroming in Vlaanderen. Welk niveau is bevoegd
A
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
B
Waals Gewest
C
Federale niveau
D
Vlaams niveau
Slide 20 - Quizvraag
Ik woon in Luik en ga naar een museum. Van welk niveau krijgt dit museum subsidies?
A
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
B
Waals Gewest
C
Federale niveau
D
Franstalige Gemeenschap
Slide 21 - Quizvraag
Ik woon als Vlaming in Brussel. Voor welk parlement mag ik NIET stemmen?
A
parlement Franse Gemeenschap
B
Vlaams parlement
C
Federaal parlement
D
parlement van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Wat maakt geen deel uit van de 'scheiding der machten'?
A
uitvoerende macht
B
wetgevende macht
C
rechterlijke macht
D
vorstelijke macht
Slide 25 - Quizvraag
Wie is de uitvoerende macht?
A
de regering
B
het parlement
C
de rechtbanken
D
de kleine zelfstandige
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent 'opkomstplicht'?
A
je mag gaan stemmen maar moet niet
B
je moet geldig stemmen
C
je moet naar het stemhokje komen en een stembiljet invullen
D
je moet opkomen voor een partij
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Wat is een kieskring?
A
wanneer de stemhokjes in een kring staan
B
ruimte waar je kan stemmen en kan biljarten
C
het bolletje dat je inkleurt op de kiesbrief
D
een stemdistrict: je mag enkel stemmen op politici uit die regio waar je mag stemmen op poli
Slide 29 - Quizvraag
Wat is een kiesdrempel?
A
drempel waar je over moet stappen als je gaat stemmen
B
minimum aantal stemmen dat je moet halen voor een zetel
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Hoeveel voorkeurstemmen mag je geven?
A
1
B
6
C
12
D
zoveel als er kandidaten op een lijst staan
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Link
Slide 34 - Tekstslide
Mag je op meerdere partijen stemmen? Is dat geldig?
A
ja
B
nee
Slide 35 - Quizvraag
Wat is een lijststem?
A
Een stem die nadien wordt ingelijst
B
Een stem die klinkt als een lijst
C
Je gaat akkoord met de volgorde van de lijst en kleurt het bolletje bove
D
Een stem voor een partij met de naam 'lijst'
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Link
Slide 38 - Tekstslide
Wat betekent het begrip 'pariteit'?
A
streven naar Vlaamse onafhankelijkheid
B
gelijke rechten
C
gelijk gewicht
D
kledingvoorschrift voor politici
