Antistol

Anticoagulantia
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Anticoagulantia

Slide 1 - Tekstslide

Waarom antistolling en geen bloedverdunners?
timer
1:00

Slide 2 - Open vraag

timer
1:00
Welke geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden ken je?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

1. Welke anticoagulantia worden gedoseerd via de trombosedienst?
2. En hoe wordt die dosering precies bepaald?

Slide 5 - Open vraag

Categorieën antistolling
  • Trombocyten aggregatie remmers 
  • Vitamine K antagonisten
  • Directe werkende orale anticoagulantia
  • Heparinen
  • Trombolytica

Slide 6 - Tekstslide

Categorieën antistolling
Trombocyten aggregatie remmers 
Acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium

Vitamine K antagonisten
Acenocoumarol, fenprocoumon

Slide 7 - Tekstslide

Categorieën antistolling
Directe werkende orale anticoagulantia
Dabigatran, rivaroxaban
Heparinen
Heparine, nadroparine, dalteparine, 
Trombolytica
Alteplase

Slide 8 - Tekstslide

Categorieën antistolling
Iedere geneesmiddelengroep beïnvloedt de stolling op een bepaalde manier

De keuze voor een bepaald soort anticoagulantia hangt af van de indicatie en de eventuele comorbiditeit 


Slide 9 - Tekstslide

timer
1:00
Wat zijn indicaties voor anticoagulantia?

Slide 10 - Woordweb

Wat zijn bijwerkingen en complicaties van het gebruik van antistolling?

Slide 11 - Woordweb

DVT en longembolie
Wat is de behandeling van deze aandoeningen?

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Extra opdracht: tabel medicatie hart en antistolling

Slide 13 - Tekstslide