Herhaling H3 / toetsvragen

Herhaling H3
3.1 Amsterdam de stapelmarkt van de wereld
3.2 de Oost en de VOC
3.3 de WIC en Suriname
3.4 geloof en onderzoek
3.5 laat zien dat je het goed hebt.
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3
3.1 Amsterdam de stapelmarkt van de wereld
3.2 de Oost en de VOC
3.3 de WIC en Suriname
3.4 geloof en onderzoek
3.5 laat zien dat je het goed hebt.

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
Uitleg per paragraaf + vragen

Slide 2 - Tekstslide

3.1 Amsterdam de stapelmarkt van de wereld.
Hoe werd Amsterdam de stapelmarkt van Europa en welke gevolgen had dat voor de landbouw in de Republiek?
Goederen uit de hele wereld worden opgeslagen in pakhuizen.

stapelmarkt: Goederen naar Amsterdam en verkopen wanneer de prijs gunstig is.

Moedernegotie: belangrijkste handel van de Republiek.
Graan en hout import uiit Scandinavie --> reden Republiek kon zelf niet genoeg graan voor de bevolking verbouwen. En graan kon duur worden verkocht als er ergens een oogst was mislukt.

Handelskapitalisme: Kapitaal vermeerderen door handel te drijven en door gekochte materialen en grondstoffen te laten bewerken en daarna te verkopen met meer winst dan met handel alleen.

Slide 3 - Tekstslide

Welke economische oorzaak maakte het voor de Republiek noodzakelijk om te gaan handelen met de steden rond de Oostzee?

Slide 4 - Open vraag

3.1 Amsterdam barst uit zijn voegen
Economische oorzaak: Amsterdam werd (na de val van Antwerpen) de belangrijkste havenstad in het Noorden. Amsterdam werd de rijkste stapelmarkt inde wereld.
Door de groei van de nijverheid trokken meer mensen naar de stad.

Politieke oorzaak: Na de val van Antwerpen vluchtten veel (protestantse) handelaren naar Amsterdam.

Slide 5 - Tekstslide

De stad Amsterdam maakte in de zeventiende eeuw een enorme bevolkingsgroei mee.
Noem een economische en een politieke oorzaak voor de groei van de stad Amsterdam in de zeventiende eeuw.

Slide 6 - Open vraag

Kun je ook een godsdienstige oorzaak noemen?

Slide 7 - Open vraag

Specialisatie en commerciele landbouw
In de nijverheid vindt specialisatie plaats. Een stad als Delft specialiseerde zich bijvoorbeeld in aardewerk, Delfts blauw, scheepbouw in Amsterdam, linnen en katoen in Haarlem

Boeren hoefden geen graan meer te verbouwen, omdat dat via de Oostzeehandel goedkoop werd ingevoerd. Boeren gingen zich vooral bezig houden met veeteelt / boter, kaas, turf, hennep

Boeren gingen voor de markt produceren door zich te specialiseren, de landbouw werd commercieel.

Slide 8 - Tekstslide

Welke verandering vindt er plaats in de nijverheid? Leg je antwoord uit aan de hand van een voorbeeld.

Slide 9 - Open vraag

Welke verandering vindt er plaats in de landbouw? Geef in je antwoord ook aan door welke economische oorzaak deze verandering plaats vond.

Slide 10 - Open vraag

Wat gebeurde er op de Beurs en in de Waag?

Slide 11 - Open vraag

3.2 De oost en de VOC
Waarvoor werd de VOC opgericht en hoe werkte deze handelsmaatschappij?
Na de val van Antwerpen 1558 vluchtten veel Antwerpse kooplieden naar Amsterdam. Zij namen hun kennis over handel en verre reizen mee.
Amsterdam was al een grote handelsplaats. Nu werd er ook gezocht naar handelsroutes naar Azie.

1602 VOC wordt opgericht: reden. binnenlandse concurrentie tegen te gaan. Meer winst. Handig, want de Republiek is in oorlog met Spanje.
De VOC kreeg een handelsmonopolie in Azie.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is een monopolie en wat betekent dat in het geval van de VOC?

Slide 13 - Open vraag

Wat mocht de VOC wat moderne ondernemingen als Unilever of Philips zeker niet mogen?

Slide 14 - Open vraag

Aandelen en divident
Iedereen kon een aandeel kopen in de VOC en als je een aandeel had kreeg je een deel van de winst uitbetaald.




Slide 15 - Tekstslide

Geef een eigen definitie van de begrippen ‘aandeel’ en ‘dividend’.

Slide 16 - Open vraag

3.3 De De WIC en Suriname
Waar hield de WIC zich mee bezig en waardoor ontstond de trans-Atlantische slavenhandel?
De Nederlanders wilden ook naar West-Afrika en Amerika. In 1621 werd daarvoor de West-Indische Compagnie (WIC) opgericht.

Net als de VOC liet ook de WIC zien dat handel en oorlog samengingen. Met officiële kaperbrieven van de Staten-Generaal kaapte de WIC Spaanse en Portugese schepen beladen met goud, zilver, koffie en suiker voor Europa. Zo veroverde kaperkapitein Piet Hein in 1628 bij Cuba de Spaanse zilvervloot .

Slide 17 - Tekstslide

Kolonie of handelspost?
In 1624 bouwde de WIC op het eiland Manhattan in Noord-Amerika het fort Nieuw Amsterdam.
Het was een handelsfactorij voor de handel in beverbont en tabak met de Indianen.

De WIC probeerde er een kolonie, Nieuw Nederland, van te maken. Weinig mensen uit de Republiek voelden er echter voor om daar te gaan wonen en werken.

Uiteindelijk ruilde de WIC in 1667 Nieuw Nederland met de Engelsen voor Suriname. Nieuw Amsterdam werd New York en Suriname was voortaan een kolonie van de Republiek.

Slide 18 - Tekstslide

Brazilië
Zes jaar na de bouw van Nieuw Amsterdam op Manhattan veroverde de WIC Portugees Brazilië, inclusief de slavenplantages (1630). Johan Maurits van Oranje werd er gouverneur. Omdat er steeds nieuwe slaven nodig waren, veroverde de WIC ook slavenfort El Mina op de westkust van Afrika,

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Geef twee redenen waarom Portugezen zo’n fort als El Mina nodig hadden voor de slavenhandel.

Slide 21 - Open vraag

Welke rol speelden Afrikaanse koningen in de slavenhandel?

Slide 22 - Open vraag

Waarom hadden de Nederlanders op Manhattan geen slaven nodig, denk je?

Slide 23 - Open vraag

3.4 Geloof, tolerantie en onderzoek
Hoe leidde de vrijheid van denken tot meer wetenschap?
Johan Maurits van Nassau was tolerant tegenover de Indianen, omdat hij bondgenoten zocht tegen de Portugezen.

En ook tegenover de katholieke Portugese plantagehouders, omdat Nederlanders geen kolonist in Brazilië wilden worden.

Zijn tolerantie kwam dus voort uit politieke en economische belangen. Dat zag je wel meer in de Republiek. De joodse vluchtelingen uit Antwerpen mochten in Amsterdam wél een ‘kerk’ bouwen, de Portugese synagoge.

Slide 24 - Tekstslide

3.4 Geloof, tolerantie en onderzoek
Katholiek zijn bijvoorbeeld mocht, maar katholieken mochten geen processies houden of kerken bouwen.

Daarom verbouwden zij hun zolder wel tot ‘schuilkerk’, zoals ‘Ons Lieve Heer op Solder’ in Amsterdam. Via een zijsteegje kwamen de gelovigen naar binnen en namen dan de trap omhoog.

Het lijkt vreemd misschien, als je ziet wat je allemaal niet kon en niet mocht als je niet calvinistisch was, maar voor die tijd was de Republiek een tolerant land. In andere landen werden mensen die niet de officiële godsdienst aanhingen meestal streng vervolgd.

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit dat we de Republiek tolerant kunnen noemen. Gebruik in je antwoord de afbeelding.

Slide 26 - Open vraag

Waarom kunnen we de Republiek ook als intolerant beschouwen. Gebruik de afbeelding in je antwoord.

Slide 27 - Open vraag

Wetenschap en tolerantie
De Republiek: erg gelovig, de bijbel werd letterlijk genomen.
(alles wat in de bijbel staat is waar)

ondertussen: iedereen erg nieuwsgierig over de wereld.
Tekenaars, schilders, biologen, aardrijkskundigen bestudeerden de verre vreemde landen.

Slide 28 - Tekstslide

Wetenschap en tolerantie
Antoni van Leeuwenhoek: vond de microscoop uit
''Ontdekte het vocht in koeienogen, bacteriën op tandplak' Men zag voor het eerst bacteriën!

Christiaan Huygens vond de telescoop uit: 1651 ontdekte hij als eerste mens de ringen rond de planeet Saturnus.
''hoe scherper hij de lens sleep, hoe meer hij kon zien'' Wiskunde, --> brandpunt van een lens.
ontwierp het slingeruurwerk --> veel nauwkeuriger.

Slide 29 - Tekstslide

3.5 Laat zien dat je het goed hebt
Hoe kwam de welvaart tot uiting bij de mensen?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide