test jezelf §5.1 t/m§ 5.3

Test jezelf
§5.1 t/m 5.3
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Test jezelf
§5.1 t/m 5.3

Slide 1 - Tekstslide

De Gouden Eeuw was in de
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 2 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde van vroeger naar later
Kaping van de Zilvervloot
Oprichting VOC
Oprichting WIC
Oprichting Amsterdamse wisselbank
Val van Antwerpen

Slide 3 - Sleepvraag


➤Waar of niet waar?

De boeren in de Republiek verbouwden geen graan meer voor de handel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat is moedernegotie?
A
De handel die ervoor zorgt dat er genoeg graan was voor de inwoners van de Republiek.
B
Amsterdam wordt de stapelmarkt en daarmee het centrum van de wereld.
C
Oostzeehandel in graan wordt basis voor handel Republiek. Republiek wordt rijk door Oostzeehandel.
D
De steden in de Republiek beginnen met commerciële nijverheid en boeren met commerciële landbouw.

Slide 5 - Quizvraag

De moedernegotie ontstond doordat:
A
Kooplieden hun waren konden verkopen
B
De stapelmarkt geen graan bevatte
C
Boeren niet genoeg graan produceerden
D
De specerijenhandel te weinig opleverde

Slide 6 - Quizvraag

Een gevolg van moedernegotie is:
A
specialisatie bij boeren
B
arm en rijk leefden gescheiden in Amsterdam
C
het uitbreken van ziektes in steden
D
religieuze tolerantie

Slide 7 - Quizvraag


➤Een schip dat vanuit de landen rond de Oostzee naar Amsterdam vaart, is geladen met:
A
kaas, textiel en vis
B
wijn en olie
C
specerijen
D
graan en hout

Slide 8 - Quizvraag

Leg uit hoe de Amsterdamse kooplieden dankzij de ontstane stapelmarkt veel geld kunnen verdienen.

Slide 9 - Open vraag

Waarom wordt de VOC opgericht?
A
Om de route naar Azie in handen te krijgen van de Portugezen
B
Om concurrentie tussen Nederlandse compagnieën tegen te gaan en meer winst te maken
C
Om de leiders van de Republiek (regenten) rijk te maken
D
Om een eigen handelslijn met Azie te verkrijgen, ipv van de Portugezen en Spanjaarden

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort bij de VOC en wat bij de WIC?
VOC
WIC

Indië

Slavenhandel


Suiker en tabak.
De VOC zorgde voor grote welvaart.

Specerijen

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is een aandeel?
A
het geldbedrag dat wordt geïnvesteerd in de reis van een VOC-schip
B
Een deel van de winst die een bedrijf maakt
C
waardepapier dat de eigenaar rechten geeft in een bedrijf of handelsonderneming
D
een multinational

Slide 12 - Quizvraag

Waarom was het slim van de VOC en de WIC om aandelen te verkopen?
A
Weinig mensen konden aandelen kopen, hierdoor zorgde ze ervoor dat de arme niet mochten mee beslissen.
B
Omdat de aandeelhouders winst moesten uitkeren aan de VOC/WIC.
C
Omdat in die tijd alle succesvolle bedrijven aandelen verkochten.
D
Veel mensen konden aandelen kopen, niet alleen de rijken. Hierdoor kregen ze erg veel geld om te investeren in schepen etc.

Slide 13 - Quizvraag

representativiteit
centrale vraag:
Is de mening van de maker van de bron/ inhoud van de bron typerend voor de periode waarin het zich afspeelt of voor bepaalde groepen mensen?
Bij representativiteit maak je een vergelijking .
Het draait bij representativiteit over de mening/ houding van mensen. Hierbij kijk je naar de inhoud van de bron maar ook naar de standplaatsgebondenheid van de maker.

Slide 14 - Tekstslide

Leg uit dat de omschrijving 'Een gouden leven' niet representatief is voor een beschrijving van alle inwoners van de Republiek.

Slide 15 - Open vraag

Wie kochten er schilderijen in de Nederlandse Republiek?
A
de vorst
B
de adel
C
de regenten
D
arbeiders

Slide 16 - Quizvraag

Welk schilderij is niet gemaakt in de Nederlandse Republiek?
A
B
C
D

Slide 17 - Quizvraag

Op de bron hiernaast zie je een voormalige schuilkerk in Utrecht.
Stelling: Het bestaan van schuilkerken is het bewijs van de tolerantie in de Nederlandse Republiek. Geef een argument voor én een argument tegen de stelling

Slide 18 - Open vraag

Een gevolg van de tolerantie in de Nederlandse Republiek is niet
A
immigratie van protestanten naar de Republiek
B
de komst van wetenschappers naar de Republiek
C
omstreden filosofische boeken werden gedrukt in de Republiek
D
Hugo de Groot werd levenslang opgesloten door Maurits van Oranje

Slide 19 - Quizvraag

Wat was er nieuw aan de wetenschappelijke
revolutie van de zeventiende eeuw?
A
observeren
B
ratio
C
waarnemen
D
experimenten

Slide 20 - Quizvraag