9.4 t2

Alleen boek en schrift pakken.
en je etui natuurlijk :)

Boek op blz. 96.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Alleen boek en schrift pakken.
en je etui natuurlijk :)

Boek op blz. 96.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Wat ga je leren?
- Uitleg
- Zelfstandig werken
- Controle/afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je leren?

Je leert rekenen met litermaten?


Slide 3 - Tekstslide

Uitleg
Rekenen met litermaten

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
Opdracht 31
Een blikje frisdrank heeft een diameter van 6 cm en een hoogte van 11 cm. Past er meer of minder dan 30 cl in het blikje?


Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
Opdracht 31
Een blikje frisdrank heeft een diameter van 6 cm en een hoogte van 11 cm. Past er meer of minder dan 30 cl in het blikje?
1. Oppervlakte cirkel berekenen.

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Opdracht 31
Een blikje frisdrank heeft een diameter van 6 cm en een hoogte van 11 cm. Past er meer of minder dan 30 cl in het blikje?
1. Oppervlakte cirkel berekenen.              3   x       = 28,3 cm
2. Inhoud cilinder berekenen.
π
2
2

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Opdracht 31
Een blikje frisdrank heeft een diameter van 6 cm en een hoogte van 11 cm. Past er meer of minder dan 30 cl in het blikje?
1. Oppervlakte cirkel berekenen.              3   x       = 28,3 cm
2. Inhoud cilinder berekenen.                   28,3 x 11 = 311 cm
3. Omrekenen naar centiliters.            
π
2
2
3

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
Opdracht 31
Een blikje frisdrank heeft een diameter van 6 cm en een hoogte van 11 cm. Past er meer of minder dan 30 cl in het blikje?
1. Oppervlakte cirkel berekenen.              3   x       = 28,3 cm
2. Inhoud cilinder berekenen.                   28,3 x 11 = 311 cm
3. Omrekenen naar centiliters.                 311 cm   = 311 ml
 Antwoord geven op de vraag.                 311 cm   = 31,1 cl Dus meer
π
2
2
3
3
3

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?    opdracht 30, 31, 32, 35 op blz. 96
Hoe?    fluisteren
Hulp?  fluisteren of vraag stellen aan mevrouw
Tijd?     tot 5 minuten voor het einde van de les
Klaar?  maak paragraaf 5 op blz. 100

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting
60 cl = ... l
20 cm   = ... cl
0,2 dm   = ... cl
3
3

Slide 11 - Tekstslide