H2_T2_oefenquizPW

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Comment on traduit le mot
'maintenant' en néerlandais?
timer
0:15
A
gisteren
B
genoeg
C
vooral
D
nu

Slide 3 - Quizvraag

Comment on traduit le mot
'interdit' en néerlandais?
timer
0:15
A
verboden
B
verplicht
C
vooral
D
nuttig

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Comment on traduit le mot
'le casier' en néerlandais?
timer
0:15
A
het schoolplein
B
het schoolvak
C
het kluisje
D
de gang

Slide 6 - Quizvraag

Zet het ww 'réussir'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Il (hij) ...
timer
0:30
A
réussis
B
a réussi
C
réussissent
D
réussit

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Zet het ww 'finir'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Vous (u/jullie) ...
timer
0:30
A
finissez
B
finissons
C
finissent
D
avez fini

Slide 9 - Quizvraag

Comment on traduit le mot
'versturen' en français ?
timer
0:15
A
envoyer
B
se connecter
C
expliquer
D
charger

Slide 10 - Quizvraag

Comment on traduit le mot
'trots' en français ?
timer
0:15
A
en colère
B
jaloux, jalouse
C
fier, fière
D
ravi(e) de

Slide 11 - Quizvraag

Comment on traduit le mot
'de toekomst' en français ?
timer
0:15
A
la grève
B
l'avenir
C
la planète
D
la punition

Slide 12 - Quizvraag

Comment on traduit le mot
'dus' en français ?
timer
0:15
A
ou
B
très
C
alors
D
trop

Slide 13 - Quizvraag

Zet het ww 'finir'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Elle (zij) ...
timer
0:30
A
a fini
B
as fini
C
finit
D
ont fini

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Zet het ww 'agir'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Tu (jij) ...
timer
0:30
A
a agi
B
as agi
C
agis
D
agit

Slide 16 - Quizvraag

Zet het ww 'détester'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Nous (wij) ...
timer
0:30
A
détestons
B
ont détesté
C
a détesté
D
avons détesté

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Zet het ww 'parler'
in de juiste vorm van de voltooide tijd:

Elles (zij) ...
timer
0:30
A
parlons
B
ont parlé
C
a parlé
D
avez parlé

Slide 19 - Quizvraag

Zet het ww 'dire'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Je (ik) ...
timer
0:30
A
disent
B
dites
C
dis
D
dit

Slide 20 - Quizvraag

Zet het ww 'dire'
in de juiste vorm van de tegenwoordige tijd:

Vous (u/jullie) ...
timer
0:30
A
dites
B
disez
C
disons
D
dit

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide