Een vraag stellen

Fais une phrase.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Fais une phrase.

Slide 1 - Tekstslide

Donne ta phrase.

Slide 2 - Open vraag

La fille donne une banane à l'éléphant.
L'éléphant mange une banane.
L'éléphant mange des fruits.
L'éléphant mange du maïs et des bananes.
Les bananes sont vertes.
Le maïs est jaune.
La fille porte une jupe rose.
La fille est mignonne.

Etc.

Slide 3 - Tekstslide

Een vraag stellen

Slide 4 - Tekstslide

Exercice 30 A
Écris ? ou .

Slide 5 - Tekstslide

Een vraag stellen
(1) Je kunt een vraag stellen in het Frans, door een vraagteken achter een normale zin te plaatsen. In de uitspraak gaat je stem omhoog. Let op: dit is spreektaal!

Il est en bonne santé.    Il est en bonne santé ?

(2) Je kunt ook Est-ce que aan het begin van de zin plaatsen. De que verandert in qu' voor een klinker of stomme h.

Est-ce qu'il est en bonne santé ?

Slide 6 - Tekstslide

Maak deze zin vragend op 2 manieren.

Nous avons fait les devoirs.

Slide 7 - Open vraag

Wat is een vraagwoord?

Slide 8 - Woordweb

Een vraag stellen met vraagwoord (3)
Je kan ook een vraag stellen met een vraagwoord. Sommige vraagwoorden zet je voor- of achteraan de zin, andere alleen vooraan, andere alleen achteraan. Je kan dit proberen te onthouden... OF:
vraagwoord + est-ce que + gewone zin 
Tu vas à la plage. -->  Quand est-ce que tu vas à la plage
waar
pourquoi
waarom
quand
wanneer
qui
wie
comment
hoe
qu'est-ce que
wat
combien
hoeveel

Slide 9 - Tekstslide

Een vraag stellen met vraagwoord (3)
Let op:

Qu'est-ce que tu veux? --> Hier zit al "est-ce que" in verwerkt en staat altijd vooraan in de zin!
waar
pourquoi
waarom
quand
wanneer
qui
wie
comment
hoe
qu'est-ce que
wat
combien
hoeveel

Slide 10 - Tekstslide

Les filles vont à Paris.

Maak vragend met: waarom

Slide 11 - Open vraag

Au travail
Fais les exercices:

p. 36 ex. 30c
p. 37 ex. 30d + 31a
p. 38 ex. 31 c + d

Slide 12 - Tekstslide