220912 Farmaceutisch rekenen P1 metrieke stelsel

Farmaceutisch rekenen
herhaling  Romeinse cijfers 
uitleg metrieke stelsel 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FARMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Farmaceutisch rekenen
herhaling  Romeinse cijfers 
uitleg metrieke stelsel 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke letters worden gebruikte als Romeinse cijfers?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling Romeinse cijfers
1 = I
5 = V
10 = X
50 = L
100 = C
500 = D
1000 = M

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels 
  • Opbouw; hoogste cijfer vooraan, dus eerst de duizendtallen, dan de honderdtallen, dan de tientallen en ten slotte de eenheden.
  • elk symbool niet vaker dan drie keer gebruikt. dus niet VIIII maar IX
  •  V, L en D worden nooit vaker dan een keer gebruikt, omdat daar ook andere symbolen voor zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels Romeinse cijfers 
● De I, X en C mogen vóór een hogere waarde staan om aan te geven dat je die hogere waarde moet verlagen:
o De I mag je één keer vóór een V of X zetten om aan te geven dat je die waarde met 1 moet verlagen.
o De X mag je één keer vóór een L of C zetten om aan te geven dat je die waarde met 10 moet verlagen.
o De C mag je één keer vóór een D of M zetten om aan te geven dat je die waarde met 100 moet verlagen.
De symbolen V, L en D worden niet gebruikt om afgetrokken te worden, dus niet VL maar XLV en niet VC maar XCV.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken vragen Romeinse cijfers 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1:Schrijf de volgende getallen in Arabische (gewone) cijfers


a) XVI
b) XXV
c) XLVIII
d) LXXXVII
e) CLXXV
f) CLXXVII
g) CCCXXXV
h) DCVIII

Slide 7 - Tekstslide

a) XVI 14
b) XXV 25
c) XLVIII 48
d) LXXXVII 87
e) CLXXV 175
f) CLXXVII 177
g) CCCXXXV 335
h) DCVIII 608

Vraag 2
Schrijf in Romeinse cijfers


a) 28 
b) 33 
c) 49 
d) 198 
e) 297 
f) 455


Slide 8 - Tekstslide


a) 28 XXVIII
b) 33 XXXIII
c) 49 XLIX
d) 198 CXCVIII
e) 297 CCXCVII
f) 455 CDLV

Vraag 3
 


Op een gebouw staat; MDCCXXVIII
Welk jaartal wordt er bedoeld?

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 3
Op een gebouw staat; MDCCXXVIII
Welk jaartal wordt er bedoeld? 1728


Wanneer heb ik mijn vriend ontmoet?
XXXI-IV-MMIX

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke eenheden zijn belangrijk in de apotheek?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Metrieke stelsel
Lengte 
Tijd
Massa
Temperatuur
Electrische stroom 
Lichtsterkte
Hoeveelheid stof


Slide 12 - Tekstslide

Lengte Meter m
Tijd Seconde s
Massa Kilogram kg
Temperatuur Kelvin K
Electrische stroom Ampère A
Lichtsterkte Candela cd
Hoeveelheid stof mol mol

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metrieke stelsel 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermenigvuldigen of delen
Hoe kleiner de eenheid, hoe groter het getal 
dus 1 gram (=1x 1000)= 1000mg (1 mg < 1g => getal is groter dus vermenigvuldigen)
Hoe groter de eenheid, hoe kleiner het getal 
dus 1 mg (=1/1000) =0,001 g

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1200mg =? g

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0,25 kg = ? g

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

12 mg = ? µg

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak vraag 4.2 
Farmaceutisch rekenen Hoofstuk 4 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?
Maken 4.2 vraag vraag 1 en extra vragen 
Lees inhoudsmaten door 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies