van verkleinwoord naar basiswoord
1. Haal in je hoofd de -je, -tje of -pje eraf.
2. Schrijf het woord dat je overhoudt op.
3. Bepaal of er 'de' of 'het' voor moet staan. Wat klinkt beter?
voorbeeld: pootje
1. -je moet eraf
2. poot
3. de poot (het poot klinkt niet)