Schijf van Vijf

Voeding
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Voeding

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
Leerdoelen
voedselinfectie
houdbaarheidsdatum
schijf van vijf
Schijf van Vijf
Gezonde voeding




Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
ik weet het verschil tussen THT/  TGT
ik weet wat de schijf van vijf inhoud
ik weet wat het verschil is tussen verzadigd/ onverzadigde vetten




Slide 3 - Tekstslide

Voedselinfectie 
Een voedselinfectie ontstaat door het eten van voedsel dat besmet is met bijvoorbeeld bacteriën. Een bekende ziekmakende bacterie is salmonella.
Salmonella kan voorkomen in rauw vlees, vis en eieren. En op rauwe groente, kiemgroente en fruit.

Slide 4 - Tekstslide

Hoe kan je voedselinfecties voorkomen?

Slide 5 - Open vraag

Houdbaarheidsdatum 
(THT)
De houdbaarheidsdatum van producten staat op de verpakking.
THT  betekent: tenminste houdbaar tot. De THT-datum staat op de meeste voedingsmiddelen, bijvoorbeeld op pindakaas, chocoladevlokken, vermicelli, pasta en een kuipje margarine. 
Na de THT- datum gaat de kwaliteit van het product achteruit. De kleur, geur en smaak kunnen na de THT-datum achteruit gaan. 
Normaal gesproken word je niet ziek als je iets eet nadat de THT-datum is verstreken. Dit komt door het conserveren van deze voedingsmiddelen. Geconserveerd voedsel is bewerkt waardoor het lang goed blijft. 

Slide 6 - Tekstslide

Houdbaarheidsdatum
(TGT) 
TGT betekent: te gebruiken tot. De TGT-datum staat op de bederfelijke producten, zoals vlees, vis, kip, voorgesneden groente en koelverse maaltijden. De TGT- datum is de uiterste datum waarop het voedingsmiddel verkocht en gegeten mag worden. Het is dus te gebruiken 'tot en met' de vermelde datum. Na deze datum loop je het risico dat er ziekmakende bacteriën in groeien en dat je een voedselinfectie oploopt. Na de TGT- datum moet je de voedingsmiddelen dus weeggooien. Het is niet meer veilig om ze te eten. 

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit wat TGT inhoud en geef erbij voorbeelden

Slide 8 - Open vraag

Gezonde voeding: schijf van vijf
Als zorgverlener krijg je op allerlei manieren te maken met voeding. Je kunt in de keuken werken en zelf een maaltijd samenstellen en bereiden. Of je geeft de zorgvragers advies over voeding. Gezonde voeding is voor iedereen belangrijk. Als je bij ouderen werkt, moet je bijvoorbeeld goed erop letten of de zorgvrager voldoende vocht binnenkrijgt. 

Slide 9 - Tekstslide

Het Voedingscentrum 
Het Voedingscentrum is een landelijk voorlichtingsbureau dat advies en tips geeft over gezonde voeding. Op de website kan je veel informatie vinden. Bijvoorbeeld testen of je gewicht goed is. Je kunt met die test je BMI (Body Mass Index) berekenen. 
BMI formule: 65 kilo / (1,70 x 1,70 meter) = 22,5.

Slide 10 - Tekstslide

Schijf van vijf 
Eet gevarieerd.
Eet niet te veel en beweeg.
Gebruik minder verzadigd vet.
Eet veel groente, fruit en brood.
Ga veilig met voedsel om.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Sleepvraag

Wat zijn voedingsstoffen? 
  • Koolhydraten: brood, aardappelen, rijst, macaroni, erwten, bonen, melk, fruit, snoep, koekjes, en chips
  • Eiwitten: vlees, vis, melkproducten, kaas en eieren
  • Vetten: halvarine, olie, vlees, kaas, koek, snacks en sauzen
  • Mineralen: calcium, natrium, magnesium, kalium en fosfor.
  • Vezels: volkoren brood, havermout, bonen, kikkererwten, groentes en fruit
  • Vocht: Water en koffie en thee zonder suiker 

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen diabetes type 1 en 2

Slide 14 - Open vraag

Vetten
Niet al het vet is hetzelfde. Door de goede vetten te kiezen verlaag je het risico op hart- en vaatziekten. Vetten zijn opgebouwd uit vetzuren. Er zijn verschillende soorten vetzuren: verzadigde en onverzadigde vetten. Beide soorten vetzuren hebben invloed op het cholesterolgehalte in het bloed. Onverzadigde vetten verlagen het cholesterolgehalte, verzadigde vetten kunnen het juist verhogen. Een hoog cholesterolgehalte vergroot de kans op hart- vaatziekten. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen verzadigde vetten en onverzadigde vetten?

Slide 16 - Open vraag

Welke producten bevatten verzadigde vetten?
A
Roomboter, volle melk en vlees
B
Koek, chips en halfvolle melk
C
Olijfolie, zonnebloem olie en vette vis
D
Olie, vis en eieren

Slide 17 - Quizvraag

Welke producten bevatten onverzadigde vetten?
A
Rundvlees, eieren en vis
B
Vis, olie en koek
C
Koek, chips en olie
D
Olie, vis en eieren?

Slide 18 - Quizvraag