Presentatie

Presentatie
herhaling afgelopen weken
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 1 video.

Onderdelen in deze les

Presentatie
herhaling afgelopen weken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het belangrijkste van de presentatie =
A
Dat je in goed Nederlands en duidelijk spreekt
B
Dat je een mooie powerpoint hebt
C
Dat je alles vertelt wat je moet vertellen volgens de instructie
D
Dat je haar goed zit en je mooie kleding aanhebt

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je je optimaal voorbereiden? Wat doe jij al?

Slide 3 - Woordweb

Tips:
Neem thuis je presentatie op en beluister deze meerdere keren. Leg je mobiele telefoon voor je neer, terwijl je aan het woord bent. Ga voor jezelf na over je spreektempo en volume goed zijn.

Geef je presentatie aan je familie thuis. Zij zijn je publiek en kunnen je feedback geven. 
Ik heb mijn presentatie (thuis) geoefend.
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je geeft een presentatie over het aanleggen van een moestuin en kiest de volgende deelonderwerpen:
1 voordelen – 2 nadelen.
Welk signaalwoord kun je gebruiken als je over het tweede deelonderwerp gaat vertellen?
A
maar
B
bijvoorbeeld
C
daarna
D
ten tweede

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Middenstuk
Slot
Stel jezelf voor
Geef een korte samenvatting of conclusie
Vertel kort hoe je presentatie is opgebouwd
Vraag of er nog vragen zijn.
Bedank het publiek.
Maak het publiek nieuwsgierig en introduceer het onderwerp.
Bespreek de deelonderwerpen in een logische volgorde

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Je houding tijdens een presentatie is heel belangrijk!
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens een informatieve presentatie stel je jezelf voor.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens een presentatie begin je eerst met het middenstuk, dan de inleiding en dan het slot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is handig als jouw publiek je constant vragen stelt tijdens je presentatie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



1a. Een presentatie is een informatieve (luister)tekst.
1b. Een betoog is overtuigende (luister)tekst.
A
Beide stellingen zijn correct.
B
Stelling 1a is correct; stelling 1b is incorrect.
C
Beide stellingen zijn incorrect.
D
Stelling 1a is incorrect; stelling 1b is correct.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang moet de presentatie duren?
A
6-8 minuten
B
4-6 minuten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Wat komt er in de KERN
van je overtuigende presentatie?
timer
1:00
A
De belangrijkste argumenten
B
Je mening in het kort.
C
Een bedankje aan het publiek
D
Een korte introductie van het onderwerp.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Wat komt er in het SLOT
van je overtuigende presentatie?
timer
1:00
A
De belangrijkste argumenten
B
Je mening in het kort.
C
Een bedankje aan het publiek
D
Een korte introductie van het onderwerp.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4. Welk onderdeel hoort er in
de INLEIDING van je presentatie?
timer
1:00
A
Jezelf voorstellen.
B
Op dat moment ruimte geven voor het stellen van vragen.
C
Verschillende deelonderwerpen behandelen.
D
Een logische volgorde aanhouden.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je tijdens de presentatie zien of de luisteraars je begrijpen?
A
Ze zijn bezig op hun telefoon.
B
Ze zenden non-verbale signalen uit.
C
Ze zitten in een actieve houding.
D
Ze maken aantekeningen.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies