De Brug, herhalen Lezen

Welkom h3b

Ga zitten volgens het plattegrond...
en pak je laptop, lesboek en schrift.

We gaan leesvaardigheid herhalen.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom h3b

Ga zitten volgens het plattegrond...
en pak je laptop, lesboek en schrift.

We gaan leesvaardigheid herhalen.

Slide 1 - Tekstslide

programma vandaag
1. Herhalen theorie van klas 2 met een Lesson-up ( 10-15 min) 
2. Zelfstandig een opdracht maken uit het lesboek + nakijken (20 min)
3. Filmpje + theorie over thema en motieven in de literatuur (10 min.)
4. Aan de slag met de Pecha Kucha (45 minuten)

Slide 2 - Tekstslide

leesvaardigheid: DOELEN 

  • Herhaling hoofdzaken, bijzaken en kernzinnen
  • Herhaling tekstverbanden en signaalwoorden




Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp en deelonderwerp

Onderwerp van een tekst:

- Waar de tekst over gaat

- Je benoemt het in één of een paar woorden.

Deelonderwerpen:

- Verschillende delen / aspecten van het onderwerp.

Hoofdgedachte:

Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Alinea
Onderwerp
Deelonderwerp
Leesstrategieën
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Een stuk dat bij elkaar hoort, heet een...
het onderwerp van een alinea
oriënterend, globaal, zoekend, precies lezen
Samenvatting van een tekst in één zin
Een beschrijving van een woord/een paar woorden waar de tekst over gaat

Slide 5 - Sleepvraag

HOOFDZAKEN

- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven

- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea


Slide 6 - Tekstslide

BIJZAKEN

- de minder belangrijke informatie over het onderwerp (uitleg of voorbeelden)



Slide 7 - Tekstslide

Wat is de hoofdzaak?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
___________________
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 9 - Quizvraag

 Alinea's

- elke alinea heeft een eigen 

   hoofdzaak (kernzin),

- de rest van de zinnen is 

   bijzaak: toelichting, voorbeelden

- een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea en soms de tweede


Slide 10 - Tekstslide

Hoofdzaken van een tekst vind je
A
in de inleiding en de kernzin
B
alleen in kernzin
C
in de inleiding, het slot en de kernzin

Slide 11 - Quizvraag

Hoe? Wat?
Tekstverbanden en signaalwoorden  

In een goede tekst hangen woorden, zinnen en alinea’s met elkaar samen. Die samenhang heet het tekstverband


Slide 12 - Tekstslide

Even herhalen..

Slide 13 - Tekstslide

Herhaling tekstverbanden
chronologisch:
opsommend:
tegenstellend:
toelichtend:

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

ook nog...
Vergelijkend verband > laat een verschil of overeenkomst zien (net als, evenals, zoals, groter / beter dan....)

Samenvattend verband > verkorte weergave van informatie uit de tekst (kortom, samengevat, met andere woorden....)

Doel-middelverband > geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken (om te, door middel van, met behulp van....)

Slide 16 - Tekstslide

Heb je goed opgelet? Even testen...

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn concluderende signaalwoorden?
A
dus, daarom, dat houdt in, dankzij, concluderend, al met al
B
dus, doordat, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
C
dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
D
dus, want, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn redengevende signaalwoorden?
A
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
B
omdat, daarom, dus, en, de reden hiervoor is, dankzij
C
omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, kortom
D
omdat, bijvoorbeeld, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij

Slide 19 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij een oorzakelijk verband?
A
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, kortom, dankzij
B
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, hiervoor, dankzij
C
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, want, dankzij
D
doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Slide 20 - Quizvraag

Maak een korte zin met een concluderend tekstverband, zie blz. 242, 243

Slide 21 - Open vraag

Maak een korte zin met een redengevend tekstverband zie blz. 242, 243

Slide 22 - Open vraag

Maak een korte zin met een vergelijkend tekstverband zie blz. 243

Slide 23 - Open vraag

opdracht
-lezen tekst 1 blz. 243, 246 (samen)

> maken opdr. 2 (1 t/m 19 > niet 2.2)
> nakijken zie mapje leesvaardigheid in Teams


Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk voor ma 27 nov.
Maken blz. 244 - 246 opdr. 2 vraag 4 t/m 13 + 16, 17, 19 > dus alle vragen over tekstverbanden en signaalwoorden.

De antwoorden zet ik op Teams.

Ik hoop dat een gedeelte van je kennis over leesvaardigheid weer is opgefrist  :)

Slide 25 - Tekstslide