20220906 Dinsdag

Dinsdag 6 september
Goedemorgen!
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 6 september
Goedemorgen!

Slide 1 - Tekstslide

OCHTEND

08.30 - 08.45 Jeugdjournaal
08.45 - 09.30 WISKUNDE
09.30 - 10.15 NEDERLANDS
10.15 - 10.30 PAUZE
10.30 - 11.15 TECHNIEK
11.15 - 12.00 TECHNIEK
12.00 - 12.20 PAUZE
MIDDAG

12.20 - 12.30 LEZEN
12.30 - 13.15 ENGELS
13.15 - 14.00 NASK
14.00 - 14.30 WERK AFMAKEN/KEUZE

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Link

Wiskunde H1 Paragraaf 1.1
Geheel getal
De uitkomst van 24:4 is een geheel getal. Dus zeggen wij dat 24 deelbaar is door 4.
Het getal 4 is een deler van 24. Een deler is altijd een geheel getal.

Veelvoud
Een getal wat deelbaar is door het getal 4 is een veelvoud van 4.

Even en oneven getallen
Een even getal is een getal wat deelbaar is door 2. Het is een veelvoud van 2, dus 2-4-6-8-10..etc
Een oneven getal is NIET deelbaar door 2. Het is dus GEEN veelvoud van 2.

Slide 4 - Tekstslide

Wiskunde H1 Paragraaf 1.1
BK : Maak de opdrachten 1 t/m 5 op blz. 10 en 11
Tijd over? Maak de opdrachten O2 en O4 op blz. 12

TL : Maak de opdrachten 1 t/m 6 op blz. 10 en 11
Tijd over? Maak de opdrachten 7 t/m 10 op blz. 12

Slide 5 - Tekstslide

Nederlands H1 LEZEN
Onderwerp en deelonderwerp

Het onderwerp van de zin geeft weer waar de tekst over gaat. Om het onderwerp te vinden lees je eerst de titel; vaak vertelt de titel grotendeels al waar de tekst over gaat. 

Het deelonderwerp is een deel van een tekst. Deelonderwerpen belichten verschillende kanten van een tekst. Een tekst over school gaat bijvoorbeeld vaak ook over leraren, schoolvakken en de plaats waarin de school gaat. Een deelonderwerp heeft dus wel iets met het onderwerp te maken.

Slide 6 - Tekstslide

Nederlands H1 LEZEN
BK: Maken opdracht 3 en 4 op blz 15 t/m blz 18
Tijd over? Maak dan ook opdracht 5 op blz 19

TL: Maken opdracht 3 en 4 op blz 15 t/m 17
Tijd over? Maak dan ook opdracht 5 op blz 17

Slide 7 - Tekstslide

Engels 
We gaan vandaag vertalen om te kijken wat je (nog) weet.

Slide 8 - Tekstslide

Engels 
Vertaal:
  • Rood
  • Geel
  • Blauw
  • Zwart
  • Wit
  • Groen

Slide 9 - Tekstslide

Engels 
Antwoorden:
  • Red
  • Yellow
  • Blue
  • Black
  • White
  • Green

Slide 10 - Tekstslide

Engels 
Vertaal:
  • Moeder
  • Vader
  • Broer
  • Zus
  • Ouders
  • Grootouders

Slide 11 - Tekstslide

Engels 
Antwoorden:
  • Mother
  • Father
  • Brother
  • Sister
  • Parents
  • Grandparents

Slide 12 - Tekstslide

Engels 
Vertaal:
  • Winter
  • Lente
  • Zomer
  • Herfst
  • Zon
  • Regen

Slide 13 - Tekstslide

Engels 
Antwoorden:
  • Winter
  • Spring
  • Summer
  • Autumn
  • Sun
  • Rain

Slide 14 - Tekstslide

Engels 
Schrijf in het Engels:

Mijn naam is .........
Ik ben ..... jaar oud.
Ik woon in ..........
Ik hou van ............

Slide 15 - Tekstslide

Engels 
Antwoord:

My name is .........
I am ..... years old.
I live in ..........
I like ............

Slide 16 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
Snelheid gaat over afstand en over tijd.
Bijvoorbeeld:
Een fietser doet 1 seconde over 4 meter = 4 meter per seconde = 4 m/s
Een auto doet 1 seconde over 14 meter = 14 meter per seconde = 14 m/s

Snelheid wordt meestal aangegeven in kilometer per uur of km/u
Omrekenen van m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
Omrekenen van km/u naar m/s = delen door 3,6

Slide 17 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6

1 Reken uit:
10 m/s = ....................... km/u                  15 m/s = ....................... km/u   
25 m/s = ....................... km/u                  35 m/s = ....................... km/u  
14 m/s = ....................... km/u                   15 m/s = ....................... km/u   
38 m/s = ....................... km/u                  45 m/s = ....................... km/u  

Slide 18 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6

2 Reken uit:
10 m/s = ....................... km/u                  15 m/s = ....................... km/u   
25 m/s = ....................... km/u                  35 m/s = ....................... km/u  
40 m/s = ....................... km/u                   20 m/s = ....................... km/u   
30 m/s = ....................... km/u                  45 m/s = ....................... km/u  

Slide 19 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6

Reken uit (let op de decimalen!):
130 km/u = ....................... m/s                  30 km/u = ....................... m/s
80 km/u = ....................... m/s                    50 km/u = ....................... m/s
100 km/u = ....................... m/s                  70 km/u = ....................... m/s
120 km/u = ....................... m/s                  45 km/u = ....................... m/s

Slide 20 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6

1 Antwoorden:
10 m/s = 36 km/u                  15 m/s = 54 km/u   
25 m/s = 90km/u                  35 m/s = 126 km/u  
40m/s = 144 km/u                 20 m/s = 72 km/u   
30 m/s = 108 km/u                45 m/s = 162 km/u  

Slide 21 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
km/u naar m/s = delen door 3,6

2 Antwoorden:
130 km/u = 36,1 m/s                  30 km/u = 8,3 m/s
80 km/u = 22,2 m/s                    50 km/u = 13,9 m/s
100 km/u = 27,8 m/s                  70 km/u = 19,4 m/s
120 km/u = 33,3 m/s                  45 km/u = 12,5 m/s

Slide 22 - Tekstslide

NASK H5 BEWEGEN
Wat heb ik geleerd?

Snelheid gaat over afstand en over tijd.

Snelheid wordt meestal aangegeven in kilometer per uur of km/u

Omrekenen van m/s naar km/u = vermenigvuldigen met 3,6
Omrekenen van km/u naar m/s = delen door 3,6

Slide 23 - Tekstslide

Keuze / Werk afmaken
Jeugdjournaal

Slide 24 - Tekstslide