Groep 5, thema 1 samenvatting

Welke vraag hoort bij aardrijkskunde?
A
Waarom is hier een weg aangelegd?
B
Hoeveel is 4 x 5?
C
Ging opa vroeger naar de dierentuin?
D
Hoeveel botten heeft een mens?
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welke vraag hoort bij aardrijkskunde?
A
Waarom is hier een weg aangelegd?
B
Hoeveel is 4 x 5?
C
Ging opa vroeger naar de dierentuin?
D
Hoeveel botten heeft een mens?

Slide 1 - Quizvraag

Welke vraag hoort bij aardrijkskunde?
A
Hoelang is een minuut?
B
Waarom is daar een weg gemaakt?
C
Wie kent een leuk liedje?
D
Wanneer was de tweede wereldoorlog?

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heet de manier waarop alles in de buurt een plekje heeft? (denk aan zwembad, school, huizen en winkels)
A
aardrijkskunde
B
kaarten
C
inrichting
D
boerderij

Slide 3 - Quizvraag

Op een kaart zie je een lijstje. Daarop staan kleuren en tekens. Zo weet jij precies wat iets is. Hoe heet zo'n lijstje?
A
plattegrond
B
kaart
C
legenda
D
wijk

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een buurt?
A
Een ander woord voor een dorp.
B
Een groep huizen die bij elkaar staan.
C
Een stad.
D
Elke plaats waar je kunt zijn.

Slide 5 - Quizvraag

Juf Esther maakte met groep 5 een tekening van de klas. Hoe heet zo'n tekening?
A
kaart
B
wijk
C
map
D
plattegrond

Slide 6 - Quizvraag

Wat is waar?
A
Van een wijk kun je een plattegrond maken.
B
Alleen steden hebben wijken.
C
Een wijk is kleiner dan een buurt.

Slide 7 - Quizvraag

wat is niet waar?
A
Je kunt elke ruimte inrichten.
B
Een plattegrond teken je op schaal.
C
Een ruimte is in het echt kleiner dan op een plattegrond.
D
Bij aardrijkskunde wil je weten waarom fabrieken op die plaats zijn gebouwd.

Slide 8 - Quizvraag

Wat komt als eerste?
A
De wegen en de huizen in de nieuwe wijk worden getekend.
B
In de stad moet een nieuwe wijk komen.
C
Morgen ga ik verhuizen naar de nieuwe wijk.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een wijk?
A
Elke plaats waar je kunt zijn of bewegen.
B
Gedeelte van een stad of een groot dorp.
C
Tekening waarop je kunt zien waar iets staat.

Slide 10 - Quizvraag

De schaal van een plattegrond is 1:1000
Wat betekent dit?
A
Dit is een rekensom.
B
1 cm op de plattegrond is in het echt 1000 cm.
C
1 m op de plattegrond is in het echt 1000 m.

Slide 11 - Quizvraag

In welke plaats woont juf Esther?
A
Damwoude
B
Wouterswoude
C
Dokkum
D
Rinsumageest

Slide 12 - Quizvraag

Wat zie je op het plaatje?
A
Kaart van een pretpark.
B
Plattegrond van een pretpark.
C
Kaart van een land.
D
Plattegrond van een land.

Slide 13 - Quizvraag

Waar is deze foto in gemaakt?
A
Auto
B
Helikopter
C
vliegtuig
D
luchtballon

Slide 14 - Quizvraag

Waar is deze foto gemaakt?
A
Emmen
B
Rotterdam
C
Assen
D
Amsterdam

Slide 15 - Quizvraag