Check hoofdstuk 5

Welke van de onderstaande opties is GEEN voorwaarden voor een strafbare poging?
A
Als de verdachte de opzet heeft het misdrijf te plegen.
B
De verdachte al begonnen is aan het uitvoeren van het misdrijf.
C
De verdachte tijdens de voorbereiding zelf heeft besloten het misdrijf toch niet te plegen.
D
De verdachte niet uit vrije wil besluit te stoppen met het plegen van het misdrijf.
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
rechtenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welke van de onderstaande opties is GEEN voorwaarden voor een strafbare poging?
A
Als de verdachte de opzet heeft het misdrijf te plegen.
B
De verdachte al begonnen is aan het uitvoeren van het misdrijf.
C
De verdachte tijdens de voorbereiding zelf heeft besloten het misdrijf toch niet te plegen.
D
De verdachte niet uit vrije wil besluit te stoppen met het plegen van het misdrijf.

Slide 1 - Quizvraag

Bart, Iris en Karlijn besluiten samen een gewapende overval te plegen op de bank. Bart zorgt voor de tassen om het geld in te doen. Karlijn regelt de wapens. Iris observeert de locatie, regelt een vluchtauto en koopt een bewaker om. 20 mei 2021 is de dag. Bart, Iris en Karlijn lopen met de lege tassen en geladen wapens richting de bank. Dan zien ze een politieauto op de hoek van de straat staan. Ze besluiten de overval niet te plegen.
Is er hier sprake van een strafbare poging? Motiveer je antwoord.

Slide 2 - Open vraag

Welke vorm van voorbereiding van een strafbaar feit is wel strafbaar?
A
Voorbereiding van een overtreding.
B
Voorbereiding van een misdrijf waarop een maximumstraf van 8 jaar of meer staat.
C
Voorbereiding van een misdrijf waarop een maximumstraf van 4 jaar of meer staat.
D
Voorbereiding van een overtreding waarop de maximum boete een categorie 1 boete is.

Slide 3 - Quizvraag

Noem 3 voorbeelden van voorbereidingshandelingen.

Slide 4 - Open vraag

Welke van de onderstaande opties hoort niet bij de vormen van deelneming?
A
Uitlokking
B
Medeplegen
C
Doen plegen
D
Eigenbeweging

Slide 5 - Quizvraag

Terug naar Bart, Karlijn en Iris. Onder welke vorm van deelneming zou dit vallen?
A
Medeplegen
B
Medeplichtigheid
C
Uitlokken
D
Doen plegen

Slide 6 - Quizvraag

Stel: Bart vraagt Iris en Karlijn om de overval met zijn tweeën te plegen. Hij belooft Karlijn en Iris heel veel geld als ze het doen. Zelf wacht hij ze op na de overval op een veilige plek.
Welke vorm van deelneming is dit?
A
Medeplegen
B
Medeplichtigheid
C
Uitlokken
D
Doen plegen

Slide 7 - Quizvraag

Stel: Bart vraagt aan Iris om voor een overval de vluchtauto te besturen. Hij belooft Iris hiervoor 50 euro te betalen. Over welke vorm van deelneming hebben we het hier?
A
Medeplegen
B
Medeplichtigheid
C
Uitlokken
D
Doen plegen

Slide 8 - Quizvraag

Stel: Een man wil zijn vrouw vermoorden. Terwijl hun dochter eten aan het klaarmaken is voor haar moeder doet de man stiekem gif in het eten. De dochter heeft niks door. De dochter brengt het eten bij haar moeder en de moeder sterft.
Over welke vorm van deelneming hebben we het hier?
A
Medeplegen
B
Medeplichtigheid
C
Uitlokken
D
Doen plegen

Slide 9 - Quizvraag

In de vorige casus, wie is er strafbaar in dat geval?
A
Dochter
B
Vader

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de maximale straf in het geval van een strafbare voorbereiding?
A
De helft van de maximumstraf die op het strafbare feit is gesteld.
B
1/3de van de maximumstraf die op het strafbare feit is gesteld.
C
Dezelfde straf als de maximumstraf die op het strafbare feit is gesteld.
D
1/4de van de maximumstraf die op het strafbare feit is gesteld.

Slide 11 - Quizvraag

Stelling 1:
Poging tot uitlokking van een misdrijf kan strafbaar zijn.
Stelling 2:
Het verschil tussen medeplegen en medeplichtigheid is dat bij medeplegen er sprake is van een ongelijkwaardige rolverdeling en bij medeplichtigheid een gelijkwaardige rolverdeling.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Beide stellingen zijn onjuist.
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Slide 12 - Quizvraag

Stelling 1:
In het geval van een strafbare poging is de strafmaximum 2/3de van de maximumstraf die op het verboden gedrag staat.
Stelling 2:
Uitlokken is het laten plegen van een misdrijf door een onschuldige.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Beide stellingen zijn onjuist.
C
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
D
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.

Slide 13 - Quizvraag