Les 18: alles herhalen

Bonjour!
Vandaag gaan we oefenen met de kennis die je nodig hebt voor de toets!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!
Vandaag gaan we oefenen met de kennis die je nodig hebt voor de toets!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe voorbereid ben je op het maken van de toets over het weer en de passé composé ?
0 = totaal niet / 10 = helemaal
010

Slide 2 - Poll

Hoe zeg je in het Frans: het hagelt?
A
il neige
B
il grèle
C
il pleut
D
il y a de l'orage

Slide 3 - Quizvraag

"il neige"
betekent =

Slide 4 - Open vraag

"il y a de la pluie"
betekent ...

Slide 5 - Open vraag

"il pleut"
Betekent ...

Slide 6 - Open vraag

Hoe zeg je in het Frans "er is zon"?

Slide 7 - Open vraag

"il y a de l'orage"
in het Frans is =

Slide 8 - Open vraag

en été =
A
in de zomer
B
in de lente
C
in de herfst
D
in de winter

Slide 9 - Quizvraag

en hiver =
A
in de lente
B
in de herfst
C
in de winter
D
in de zomer

Slide 10 - Quizvraag

en printemps =
A
in de winter
B
in de lente
C
in de herfst
D
in de zomer

Slide 11 - Quizvraag

en automne =
A
in de zomer
B
in de herfst
C
in de lente
D
in de winter

Slide 12 - Quizvraag

Au Maroc = ...

Slide 13 - Open vraag

J'habite en Espagne = ...

Slide 14 - Open vraag

Je vais au Japon = ...

Slide 15 - Open vraag

je vais à Paris = ...

Slide 16 - Open vraag

Hoe vertaal je 'in' of 'naar' bij een landennaam die in het meervoud staat?

Slide 17 - Open vraag

Hoe vertaal je 'in' of 'naar' bij een mannelijke landennaam? =

Slide 18 - Open vraag

Hoe vertaal je 'in' of 'naar' bij een stad?=

Slide 19 - Open vraag

Hoe vertaal je 'in' of 'naar' bij een vrouwelijke landennaam? =

Slide 20 - Open vraag

Je prends = ...

Slide 21 - Open vraag

Werkwoorden -er vervoegen

Slide 22 - Tekstslide

Let op! Twee sleepdoelen hebben twee mogelijkheden
mange
manges
mange
mangeons
mangez
mangent
Je
Tu
Il/ Elle / on
Nous
Vous
Ils/ Elles

Slide 23 - Sleepvraag

Ik ben dol op = (adorer)

Slide 24 - Open vraag

jij bent dol op = (adorer)

Slide 25 - Open vraag

Hij is dol op = (adorer)

Slide 26 - Open vraag

wij zijn dol op = (adorer)

Slide 27 - Open vraag

jullie zijn dol op = (adorer)

Slide 28 - Open vraag

Elles zijn dol op = (adorer)

Slide 29 - Open vraag

Aujourd'hui il y a du soleil. =

Slide 30 - Open vraag

Quel temps fait-il?

Slide 31 - Open vraag

En hiver il neige beaucoup.

Slide 32 - Open vraag

En automne il y a de la pluie. =

Slide 33 - Open vraag

Kan je zelf een zin maken in het Frans over het weer? =
(gebruik werkwoorden en zoveel woorden die jij kent)

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide