In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Herhaling Hoofdstuk 1
Slide 1 - Tekstslide
Jaartallen
Slide 2 - Tekstslide
In welk jaar werd de VOC opgericht?
A
1600
B
1602
C
1604
D
1606
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer ging de VOC failliet?
A
1750
B
1766
C
1767
D
1798
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer kreeg de Nederlandse overheid de macht over Nederlands-Indië
A
1798
B
1800
C
1801
D
1802
Slide 5 - Quizvraag
Van wanneer tot wanneer was het cultuurstelsel?
A
1800 - 1900
B
1825 - 1830
C
1830 - 1870
D
1850 - 1870
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer begon de ethische politiek?
A
1900
B
1901
C
1902
D
1903
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer werd de PNI opgericht?
A
1927
B
1928
C
1945
D
1947
Slide 8 - Quizvraag
Wanneer begon Japan met de bezetting van Nederlands-Indië?
A
1940
B
1941
C
1942
D
1943
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer was de koloniale oorlog?
A
1602 - 1650
B
1800 - 1850
C
1900 - 1950
D
1945 - 1949
Slide 10 - Quizvraag
Welke zin over de Indische eilanden is juist? Vóór 1600:
A
Waren alle inwoners moslim
B
Vormden alle eilanden 1 land
C
handelden de inwoners met het Aziatische vasteland
D
was er wel landbouw, maar geen steden
Slide 11 - Quizvraag
Welk kenmerk is een politiek kenmerk?
A
Er waren jager-verzamelaars en landbouwsamenlevingen
B
Staten werden bestuurd door vorsten en sultans
C
Boeddhisme, hindoeïsme en de Islam waren de religies
D
Er waren enorme tempels om goden te vereren
Slide 12 - Quizvraag
Nederland
VOC
Kolonialisme
Imperialisme
Veroverde het meeste grondgebied
Was het eerst in Indië
Had een handelsmonopolie
Startte het cultuurstelsel
Slide 13 - Sleepvraag
Welke 3 redenen had Nederland om zijn grondgebied in Oost-Indië uit te breiden?
GOED
FOUT
Nederland zocht nieuwe grondstoffen voor de industrie
Een groot koloniaal rijk gaf aanzien
Nederland vond dat het het recht had om andere volken te overheersen en de eigen cultuur te verspreiden
Nederland wilde ook een handelsmonopolie
Nederland voerde het cultuurstelsel in
Slide 14 - Sleepvraag
Hoeveel van hun hun grond moesten de boeren afstaan ten tijde van het cultuurstelsel?
A
1/3e
B
1/4e
C
1/5e
D
1/6e
Slide 15 - Quizvraag
Wie waren er tegen het cultuurstelsel?
A
Imperialisten
B
Liberalen
C
Communisten
D
Socialisten
Slide 16 - Quizvraag
Waar stonden de liberalen voor?
A
Voor veel vrije dagen
B
Voor veel werk op vrijdagen
C
Voor de Ethische politiek
D
Voor een vrije economie
Slide 17 - Quizvraag
Hieronder staan 4 begrippen. Welke past er niet tussen?
A
Cultuurstelsel
B
Ethische politiek
C
Handelsmonopolie
D
Indirect bestuur
Slide 18 - Quizvraag
Ethische politiek was goed bedoeld, Nederland wilde zorgen voor meer welzijn in de kolonie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quizvraag
Toch kan je de Ethische Politiek ook als racistisch opvatten, aangezien de Nederlander zich beter vond dan Aziatische volken en het zag als zijn taak om de Aziaat te ontwikkelen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Racisme was ook al op de eilanden voordat de Nederlanders er kwamen
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Er was wel sociale ongelijkheid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Wat zorgde voor de groei van nationalisme onder Indonesiërs?
A
Nederland werkte samen met nationalistische leiders
B
Sommige inheemse jongeren gingen in Nederland studeren
C
Via de Volksraad konden Indonesiërs meebeslissen over belangrijke zaken in de kolonie
D
Japan veroverde na 1900 grote delen van Azië en versloeg in 1905 de Russische vloot
Slide 23 - Quizvraag
Wie zaten er in de Volksraad?
A
Alleen Nederlanders
B
Alleen inheemsen
C
Nederlanders en inheemsen
Slide 24 - Quizvraag
De politieke partij van Soekarno heette Nasional Partai Indonesia (NPI)
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quizvraag
Hoe noemen we de manier van oorlogvoeren waarbij er steeds kleine aanvallen worden uitgevoerd en de aanvaller zich snel terugtrekt
A
Gorilla
B
Guerrilla
C
Gestapo
D
Gladjakkers
Slide 26 - Quizvraag
Hoe noemen we de financiele hulp van de Verenigde Staten aan Nederland voor de heropbouw na de Tweede Wereldoorlog?