In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 5 Planten
Benodigdheden
- Werkboek B !
- Pen, potlood
- Laptop
LessonUp:
JA!
Telefoons in de telefoontas!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Welkom
Herhaling
Nieuwe stof uitleg :
'Uitleg paragraaf 5.1'
Aan de slag/huiswerk
- Maak deze LessonUp
- Maak werkboekopgaven en kijk deze na!
Klassikale afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
1. Je kunt de delen van een plant benoemen en uitleggen wat hun taak is.
2. Je kunt de delen van een plantencel benoemen en de belangrijkste taken noemen.
3. Je kunt uitleggen hoe planten rechtop blijven staan.
4. Je kunt beschrijven hoe vervoer van water in de plant gaat.
5. Je kunt uitleggen hoe bomen hun blad verliezen en waarvoor dat is.
6. Je kunt beschrijven hoe een vaatbundel is opgebouwd.
Leerdoelen 5.1
Havo moet ook de paarse leerdoelen kennen.
In het paars zijn extra havo leerdoelen.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Orgaan
Functie
Bloem
Voorplanting. In de bloemen ontstaan nieuwe zaden, die weer uit kunnen groeien tot nieuwe planten.
Stengel
transport water en stoffen door de plant/stevigheid
Bladeren
Blad bestaat uitbladmoes en nerven. In het bladmoes maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen (fotosynthese). De nerven transporteren de (voedings)stoffen.
Wortels
opnemen water/mineralen en vastzetten van plant in bodem
1. Ken je de organen van de plant en hun functie?
Slide 5 - Tekstslide
In het blad zie je in het midden de hoofdnerf, daaraan vast zitten de zijnerven en verspreid in het bladmoes lopen de fijne nerven.
Detail van een blad
Slide 6 - Tekstslide
Sleep de woorden naar de juiste plek
bloem
wortels
blad
stengel
Slide 7 - Sleepvraag
Noteer vier organen van een dennenboom en zet bij elk orgaan een taak.
Slide 8 - Open vraag
2. Ken je de weefsels van een blad?
Nr.
Onderdeel
1
opperhuid = weefsel,
voor bescherming binnenste blad
2
bladgroenkorrels
Cellen zijn weefsel,
voor fotosynthese
3
nerf
4
huidmondje (opening in het blad)
Slide 9 - Tekstslide
Welke onderdelen zitten er in een plantencel? Sleep de goede antwoorden ernaar toe
plantencel
celmembraan
cytoplasma
Vacuole
celwand
bladgroenkorrels
celkern
Slide 10 - Sleepvraag
Doorsnede blad
Als je een blad doorsnijdt, en van heel dichtbij zou bekijken, dan zie je eigenlijk vier verschillende laagjes cellen.
Bron 4
Slide 11 - Tekstslide
Doorsnede blad
Ieder laagje bestaat uit dezelfde soortcellen, die dezelfde taak hebben.
Zo'n groep cellen die er hetzelfde uitziet en dezelfde taak heeft, noem je een weefsel.
Bron 4
Slide 12 - Tekstslide
organisme - orgaan - weefsel - cel
Organisme
Orgaan
Weefsel
Cel
Een plant is een organisme.
Een plant heeft verschillende organen (wortels, stengels, bladeren, bloemen)
Organen bestaan uit weefsels.
Weefsels bestaan uit cellen.
Slide 13 - Tekstslide
Wat zie je op de foto?
A
organisme
B
orgaan
C
weefsel
D
cel
Slide 14 - Quizvraag
Cellen: bouwsteentjes van de plant
Een plantencel bestaat uit zes onderdelen:
1. de celwand
2. celmembraam
3. bladgroenkorrels
4. cytoplasma
5. celkern
6. vacuole
Bron 5
Een groepje van dezelfde soort cellen vormen samen een weefsel. Verschillende weefsels vormen samen een orgaan. Verschillende organen vormen samen het organisme. Een plant in dit geval.
Slide 15 - Tekstslide
bladgroenkorrel
celmembraan
celkern
vacuole
cytoplasma
celwand
Slide 16 - Sleepvraag
Bladgroenkorrels
De bladgroenkorrels in het cytoplasma van de cel, geven de plant zijn groene kleur. In de bladgroenkorrels maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen (fotosynthese)
Bron 6
Slide 17 - Tekstslide
dierlijke cel vs plantencel
Geen bladgroenkorrels en celwand
Slide 18 - Tekstslide
Wat zie je op de foto?
A
organisme
B
orgaan
C
weefsel
D
cel
Slide 19 - Quizvraag
Een plantencel bevat bladgroenkorrels.
timer
0:20
A
Ja
B
Nee
Slide 20 - Quizvraag
Een plantencel heeft:
timer
0:20
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
Slide 21 - Quizvraag
Wat is de plantencel?
timer
0:20
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 22 - Quizvraag
Wat heeft een plantencel wel wat een dierlijke cel niet heeft?
timer
0:20
A
celkern
B
cytoplasma
C
celmembraan
D
bladgroenkorrels
Slide 23 - Quizvraag
Kruidachtige en houtachtige planten
Sommige planten zijn stevig doordat hun cellen zich vullen met water, dit noem je kruidachtige planten.
Sommige planten zijn stevig doordat ze houtcellen hebben, dit noem je houtachtige planten.
Bron 7
Slide 24 - Tekstslide
Water en mineralen opnemen
Een plant neemt water en mineralen op met de wortelharen die aan de uiteinden van de wortels zitten.
Via vaten(dunne buisjes) in de wortels, stengels en bladnerven wordt het water met de mineralen getransporteert.
Slide 25 - Tekstslide
Water opnemen en verdampen
De plant neemt, via de wortels, steeds nieuw water op.
Dit water gaat via de vaten naar de bladeren van de plant.
Cellen in het blad nemen het water uit de vaten op.
Het water verdampt vervolgens en gaat via huidmondjes in het blad weer naar buiten.
Bron 10
Slide 26 - Tekstslide
Water opnemen en verdampen
Als het heel warm en droog is, gaan de huidmondjes van de plant dicht. Zo houdt hij het water langer vast.
Bij planten met veel bladeren, zoals bomen, verdampt er heel veel water.
Deze planten hebben daarom enorme wortelstelsels om al dat water aan te kunnen vullen.
Bron 10
Slide 27 - Tekstslide
Wat zie je op de foto?
A
organisme
B
orgaan
C
weefsel
D
cel
Slide 28 - Quizvraag
Sleep de taken naar de juiste plek
1. Dit orgaan is voor de voortplanting. Hier ontstaan zaden, waaruit nieuwe planten groeien.
2. Water met mineralen opzuigen en verankering in de grond
3. Hierin lopen de nerven die zorgen voor vervoer van water en stoffen. Tussen de nerven zit bladmoes, daar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
4. Dit houdt de plant overeind. Hierin lopen dunne 'buisjes' die water en stoffen naar de bladeren en bloemen vervoeren.