3G wk 25 les 1-2

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:
Kapitel 3:
E: Grammatik; kurz wiederholen
Hausaufgaben check
Woordenboek gebruik
Lesen üben



Slide 4 - Tekstslide

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:

LEERDOELEN:

Ik kan de grammatica (met spieken) toepassen
Ik heb mijn huiswerk gecontroleerd/verbeterd
Ik heb lezen geoefend
Ik pas leesstrategieën toe








Slide 5 - Tekstslide

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM 

PLANNING: 
Week 5:      Grammatica, huiswerk controle
Week 6:      Grammatica, lezen
Week 7:      Sprachmittel, huiswerk, leestoets
Week 8:      Grammatica, leren, oefenen, proefwerk
Week 9:      Vakantie
Week 10:    Start SE1, hoofdstuk 5, boek B








Slide 6 - Tekstslide

GRAMMATIK
Nederlands=     willen      weten      kunnen      moeten      mogen
Duits              =     wollen     wissen    können      müssen      dürfen

Stap 1: ken deze vertaling, leren als "woordjes"

Nederlandse vertaling in boek invullen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Hausaufgaben
Bespreken:
Opgave 18 t/m 21

Slide 10 - Tekstslide

Woordenboek Duits-Nederlands

Gebruik je woordenboek zo min mogelijk: 
je hebt maar 2-3 minuten per vraag en opzoeken kost veel tijd!

Slide 11 - Tekstslide

Woordenboekgebruik: WERKWOORDEN
Werkwoorden alleen HEEL WERKWOORD

In diverse vormen:                               in woordenboek:
Er fährt gerne Auto.                             fahren

Er sieht heute Abend fern.                fernsehen
Karel kommt morgen an.                   ankommen

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het hele werkwoord in deze zin?

Ich suche das auf.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord in deze zin?

Wir machen morgen mit.

Slide 14 - Open vraag

Woordenboekgebruik: WERKWOORDEN
  • Het voltooid deelwoord staat niet in het woordenboek. 
  • Je moet zelf kunnen zien van welk werkwoord het komt.

Regelmatige voltooide deelwoord  =   ge + stam  + t 

Voorbeeld: 
gemacht
stam = mach                              het werkwoord is dus machen en dat kun je opzoeken. 

We gaan even oefenen.....

Slide 15 - Tekstslide

Kies het werkwoord bij het voltooid deelwoord: getauscht

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent 'tauschen'
(Er tauscht seinen Kugelschreiber gegen einen Bleistift)

Slide 17 - Open vraag

Kies het werkwoord bij het voltooid deelwoord: getauft

Slide 18 - Open vraag

Zoek de betekenis op van 'taufen'

Slide 19 - Open vraag

Werkwoorden met voorvoegsel/scheidbaar
"Er hat das Angebot angenommen." 
"Er nam das Angebot an."

Werkwoord = annehmen

"Sie hat ihr neues Kleid angezogen." 
"Sie zog ihr neues Kleid an."

Werkwoord = anziehen.

Slide 20 - Tekstslide

LESEN
Strategieën
- Signaalwoorden kennen                  wrts/Quizlet: signaalwoorden Duits)
- Weinig opzoeken in woordenboek   i.v.m. tijd
- Titel + plaatjes                                  voorkennis, wat weet ik al?
- Vraag + antwoorden                         HEEL nauwkeurig
- Zoeken in de tekst                            "gericht lezen"

Boeken dicht... IN STILTE



timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

AN DIE ARBEIT MIT...
Maken:
Hoofdstuk 3, opgave 18 t/m 21

Leren: 
Woordjes N-D t/m "instappen"
Hele werkwoorden grammatica: 
willen, weten, kunnen, moeten, mogen
wollen, wissen, können, müssen, dürfen

TOETSINZAGE Kapitel 1 + Kapitel 2

Slide 22 - Tekstslide

Auf Wiedersehen!

Slide 23 - Tekstslide

FF QUIZLETTEN
GRAMMATICA oefentoets nakijken

QUIZLET woordjes D-N



Slide 24 - Tekstslide

AN DIE ARBEIT 
ZELF LEREN

AAN DE POSTER WERKEN

Slide 25 - Tekstslide

GRAMMATIK B, SEITE 29/148
KENNEN: 

- lijst sterke ww (blz. 148)          = herkennen / kennen
- be- ver-  -ieren                          = stam + t
- rest werkwoorden                    = ge + stam + t



Slide 26 - Tekstslide

GRAMMATIK B, SEITE 29/148

STAPPENPLAN:

  1. Sterke werkwoord?                            JA = invullen        NEE = stap 2
  2. start/eind op be- ver- -ieren (er-)?      JA = stam+t         NEE = stap 3
  3. Werkwoord is regelmatig, dus            JA = ge + stam + (e)t


Slide 27 - Tekstslide

TEST JEZELF: oefentoets so
LEREN / OEFENEN
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

TEST JEZELF: oefentoets so
- TAFELS LEEG
- PEN
- OEFENTOETS HEEL SO 
- INLEVEREN
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide

 verleden tijd "haben" en "sein"

Slide 30 - Tekstslide

3g2 (nog doen) Sprachmittel Seite 32
Seite 32
Aufgabe 25: 
  • Frau Verholen liest vor, ihr sprecht nach.
Aufgabe 27: 
  • Lees de zinnen (samen)
  • Luister naar het gesprek en kruis aan wat er gezegd wordt.


Kapitel 1 Aufgabe 27

Slide 31 - Tekstslide

Sprachmittel Seite 32
Seite 32
Aufgabe 25: 
  • Frau Verholen liest vor, ihr sprecht nach.
Aufgabe 27: 
  • Lees de zinnen (samen)
  • Luister naar het gesprek en kruis aan wat er gezegd wordt.


Kapitel 1 Aufgabe 27

Slide 32 - Tekstslide

LIEBE LEUTE, DAS PROGRAMM FÜR HEUTE:

LEERDOELEN GEHAALD?

Ik kan Duitse letters met een Umlaut goed uitspreken
Ik begrijp de betekenis van de Sprachmittel "Umgebung"
Ik heb mijn huiswerk af


Slide 33 - Tekstslide

voltooid deelwoord Duits
STERKE  werkwoorden = LEREN (blz. 148)
ZWAKKE (regelmatige) werkwoorden zijn regels voor:

Slide 34 - Tekstslide

Maak het voltooid deelwoord van:

besichtigen

Slide 35 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van:

studieren

Slide 36 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van:

kontrollieren

Slide 37 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van:

verdienen

Slide 38 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van:

schwimmen

Slide 39 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van:

bleiben

Slide 40 - Open vraag

sein (verleden tijd)

Slide 41 - Tekstslide

LESEN; SEITE 22; Das Wetter-Quiz
Uitleg over opdracht


a. Deel 1 is:                                             Deel 2 is: 
b. Frau Verholen liest vor....
    1. Terwijl je meeleest en luistert onderstreep je de woorden die je
         niet begrijpt/snapt
    2. Zoek die woorden op en geef de antwoorden op de vragen

timer
3:00

Slide 42 - Tekstslide

LESEN; SEITE 23; Das Wetter-Quiz
Teil 2: Die Antworten

1. Kijk m.b.v. tekstdeel 2 jouw antwoorden op de quiz na
2. Kruis aan "richtig" / "falsch op de stellingen

FERTIG!

Slide 43 - Tekstslide

WOCHE 39 (27-9  bis  1-10)
Kijk- en luistervaardigheid CITO 

  • Niveau = examenklas Kader-niveau
  • 2 Lesuren nodig
  • 1 deel luister-toets
  • 1 deel kijk-toets

Slide 44 - Tekstslide

PRAXIS-AUFGABE "MEINE ZUKUNFT"
INLEVEREN:
  • uiterlijk maandag 27 september 16:00 uur bij mevr. Verholen
  • Foto van poster inleveren op It's Learning
  • Tekst in Word-document getypt inleveren in It's Learning
  • Fake-file inleveren is direct een 1,0
  • Plagiaat (kopiëren van internet) meer dan 20% is direct een 1,0

Slide 45 - Tekstslide

Sprachmittel Seite 32
Seite 32
Aufgabe 25: 
  • Frau Verholen liest vor, ihr sprecht nach.
Aufgabe 27: 
  • Lees de zinnen (samen)
  • Luister naar het gesprek en kruis aan wat er gezegd wordt.


Kapitel 1 Aufgabe 27

Slide 46 - Tekstslide

Praktische opdracht; poster Zukunft
klaar/inleveren: MAANDAG 3 OKTOBER 18:00 UUR

Inleveren:
- Poster op papier A3
- It's Learning: foto/afbeelding van jouw poster
- It's Learning: tekst van jouw poster

Slide 47 - Tekstslide

Voltooid deelwoord / Seite 29+148
Wat is het?
Hoe gebruik je het?
Hoe maak je het?
Verschillen?

Slide 48 - Tekstslide

denken - delen - uitwisselen
Maak het voltooid deelwoord van deze werkwoorden:
  1. bestellen
  2. fotografieren                     ZELFSTANDIG: 2 minuten
  3. machen                            DELEN: 2 minuten
  4. versorgen                         KLAS 
  5. schreiben
  6. schwimmen

timer
2:00

Slide 49 - Tekstslide