Hoofdstuk 7: paragraaf 1 t/m 3

Wateroverlast
Herhaling
Domein Leefomgeving
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Wateroverlast
Herhaling
Domein Leefomgeving

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat zie je hier?

Slide 3 - Tekstslide

7.1 Wateroverlast: Overstromingsgevaar

Slide 4 - Tekstslide

Stroomgebied
en 
waterscheiding

Slide 5 - Tekstslide

Lengteprofiel
Stroomstelsel:
  • Bovenloop
  • Middenloop
  • Benedenloop

Verval en verhang

Slide 6 - Tekstslide

Dwarsprofiel: ongetemde rivier

Slide 7 - Tekstslide

Dwarsprofiel: getemde rivier

Slide 8 - Tekstslide

Soorten rivieren
  1. Gletjserrivier
  2. Regenrivier
  3. Gemengde rivier

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Begrippen
  • Debiet
  • Regiem
  • Piekafvoer
  • Vertragingstijd

Slide 11 - Tekstslide

Vertragingstijd
afhankelijk van:
  1. vegetatie
  2. ondergrond
  3. invloed van de mens

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

De dynamische Nederlandse kust
  1. Zeestroming
  2. Getijdenstroming
  3. Opbouw
  4. Afbraak


Vloedstroom hetzelfde als zeestroom, dus hardere stroming. 
Er wordt meer zand achtergelaten dan dat er wordt meegenomen. 

Slide 14 - Tekstslide

Zachte kust:
Zand en klei

Z -> N
1. Estuariumkust
2. Duinenkust
3. Waddenkust



Harde kust:
gevormd door de mens

1. Zeewerende dijken in een duinenkust
2. Dammen; kustlijnverkorting
3. Strekdammen en pieren

Slide 15 - Tekstslide

Estuarium

Slide 16 - Tekstslide

Zeewerende dijk

Slide 17 - Tekstslide

Dammen en pieren

Slide 18 - Tekstslide

Dreiging
  1. Zeespiegelstijging
  2. Bodemdaling (kanteling + inklinken)
  3. Combinatie van 1 en 2: relatieve zeespiegelstijging
  4. Klimaatverandering: instabiel weer -> meer stormen

Slide 19 - Tekstslide

De Zandmaas (zie de bron) heet zo omdat de bedding van de rivier uit zand bestaat. Stroomopwaarts van de Zandmaas ligt de Grindmaas, waar de bedding vooral bestaat uit grind.
Leg uit dat het grind stroomopwaarts van het zand ligt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Klimaatverandering vergroot het overstromingsgevaar langs de grote rivieren. Dit komt onder andere door een grotere toestroom van gletsjerwater en doordat de jaarlijkse hoeveelheid neerslag toeneemt. Geef nog twee manieren waarop door klimaatverandering het overstromingsgevaar groter wordt. 
− Klimaatverandering zal leiden tot een onregelmatiger neerslagregiem in het stroomgebied van de grote rivieren (met dus vaker een periode met extreem veel neerslag).
− Door zeespiegelstijging vindt meer opstuwing plaats bij de monding van de rivieren.

Slide 20 - Tekstslide

De Zandmaas (zie de bron) heet zo omdat de bedding van de rivier uit zand bestaat. Stroomopwaarts van de Zandmaas ligt de Grindmaas, waar de bedding vooral bestaat uit grind.
Leg uit dat het grind stroomopwaarts van het zand ligt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
De Zandmaas (zie de bron) heet zo omdat de bedding van de rivier uit zand bestaat. Stroomopwaarts van de Zandmaas ligt de Grindmaas, waar de bedding vooral bestaat uit grind.
Leg uit dat het grind stroomopwaarts van het zand ligt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
- stroomopwaarts de stroomsnelheid hoger is (oorzaak) 
- waardoor daar grover sediment (grind) wordt afgezet / het fijnere sediment (zand) daar nog wordt meegevoerd (gevolg)

Slide 21 - Tekstslide

De Zandmaas (zie de bron) heet zo omdat de bedding van de rivier uit zand bestaat. Stroomopwaarts van de Zandmaas ligt de Grindmaas, waar de bedding vooral bestaat uit grind.
Leg uit dat het grind stroomopwaarts van het zand ligt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
Hoogwater in de Rijn komt vrijwel uitsluitend in de winter voor.
In de zomer komt hoogwater in de Rijn vrijwel nooit voor.
Geef twee oorzaken waardoor in de zomer vrijwel nooit hoogwater in de Rijn voorkomt. 
− In de zomer is er meer vegetatie (waardoor minder water afstroomt richting de rivier).
− In de zomer is er meer verdamping / een kleiner neerslagoverschot / meer evapotranspiratie.

Slide 22 - Tekstslide

De Zandmaas (zie de bron) heet zo omdat de bedding van de rivier uit zand bestaat. Stroomopwaarts van de Zandmaas ligt de Grindmaas, waar de bedding vooral bestaat uit grind.
Leg uit dat het grind stroomopwaarts van het zand ligt.
Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.
De IJssel is een aftakking van de Rijn die water uit het stroomgebied van deze rivier afvoert.
Geef aan
− waardoor het debiet van de IJssel het hoogst is in de winter;
− waardoor het regiem van de IJssel regelmatiger is dan dat van de Maas.
• het debiet het hoogst is in de winter omdat dan het neerslagoverschot het grootst is / de verdamping het kleinst is 
• het regiem van de IJssel is regelmatiger dan dat van de Maas omdat de IJssel water ontvangt uit een groter stroomgebied dan de Maas / de IJssel (als onderdeel van de Rijn) een gemengde rivier is en de Maas een regenrivier

Slide 23 - Tekstslide

Winterbed
Buitendijks
Zomerbed
Binnendijks
Uiterwaarde
Zomerdijk
winterdijk

Slide 24 - Sleepvraag

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel diepte-erosie
Zand en klei
Transport
Sedimentatie
Keien, stenen, grind
Grind, zand en klei
Smalle rivier
Brede rivier
Breedste rivier

Slide 25 - Sleepvraag

7.2 De wateroverlast: beleid

Slide 26 - Tekstslide

Nieuwe visie beleidsmaatregelen: 

  1. klimaatverandering: onregelmatiger neerslagregiem, hoger debiet, zeespiegelstijging
  2. Maatregelen voor hele stroomgebied
  3. Ecologische diversiteit

Slide 27 - Tekstslide

Menselijk handelen
onregelmatiger regiem
grotere kans op verhoogde piekafvoer

Slide 28 - Tekstslide

Klimaatverandering
als gevolg van versterkte broeikaseffect:

  • neerslag neemt toe
  • glestjers zullen sneller smelten
  • vaker extreme weersituaties

Slide 29 - Tekstslide

Gevolg voor rivieren
  1. onregelmatiger regiem rivieren door onregelmatig neerslagregiem
  2. vaker verhoogde piekafvoer door afname waterbergend vermogen uiterwaarde
  3. moeilijkere afvoer rivieren door verhoogde zeespiegel, hogere waterstanden en verzilting

Slide 30 - Tekstslide

Ruimte voor de rivier

Slide 31 - Tekstslide

Nationaal waterbeleid
Aandacht voor: 
  • zoetwatervoorziening en waterveiligheid
  • drietrapsstrategie
  • watertoets

Slide 32 - Tekstslide

Bescherming tegen het water
Constant aanpassing nodig.

1. Kribben: stroomsnelheid, diepte en sedimentatie vertraagd

Slide 33 - Tekstslide

Beschermingsmaatregelen
2. Dijkverzwaring: sedimentatie in winterbed, rivier hoogt zichzelf op.

3. Kanaliseren van de rivier:  stuwen, rechttrekken bochten -> bevaarbaarheid

Slide 34 - Tekstslide

Beschermingsmaatregelen
5. ophogen zomerdijk: meer agrarisch gebruik uiterwaarde, verkleining overstromingsgebied

6. Verstedelijking en verstening: afname vertragingstijd, kans op piekafvoer


Slide 35 - Tekstslide

Beschermingsmaatregelen
7. Noodoverloopgebieden

Slide 36 - Tekstslide

Nieuw kustbeheer
"Zacht waar het kan, hard waar het moet"

1. Vooroever en zandsuppletie
2. Dynamisch kustbeheer: ruimte voor de zee
3. Harde kustverdediging
4. Tegengaan bebouwing, bolwerkvorming

Slide 37 - Tekstslide

7.3 Wateroverlast: vraagstukken op regionaal niveau

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Video

Slide 40 - Tekstslide

Fluviaal schaalniveau
  • Intergouvernementele samenwerking
  • Actieplan hoog water
  • Actieplan Rijn 2020

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide