7.2 Energie

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

7.2 Energie

Agenda

• Herhaling 7.1
• Lezen 7.2
• Leerdoelen
•  Theorie
• Opdrachten 
• Afsluiting

Herhaling 7.1

• Welke voedingsstoffen zijn er? 
  
• Koolhydraten, vetten, eiwitten, mineralen, vitamines & water
• Welke groepen voedingsstoffen zijn er?
• Energierijke stoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen

Lezen theorie 7.2

Lees de theorieblokken (groene boxen)

Arceer kernzinnen/kernwoorden

Leerdoelen 7.2

• Je kunt uitleggen hoe je aan energie komt.
• Je kunt uitleggen hoeveel energie je nodig hebt en waar dat van afhangt.
• Je kunt uitleggen waarom je matig moet zijn met suiker en vet.

Hoe kom je aan energie?

• Hoeveel energie hangt af van activiteit
• Energie haal je uit energierijke stoffen: koolhydraten en vetten

• Koolhydraten: zetmeel en suikers

Energie 'meten'

• Temperatuur meet je in graden Celsius
• Gewicht meet je in grammen of kilogrammen
• Energie meet je in Joules of calorieën -> kJ  of kcal

BMI

Body Mass Index

• Hulpmiddel om te bepalen of je een gezond gewicht hebt.
• Houdt geen rekening met je bouw en mogelijke erfelijke factoren

Waarom zijn er zoveel mensen
met overgewicht?

Bedenk in één minuut minimaal 2 redenen. Overleggen met buur mag.

Waarom zijn er zoveel mensen met overgewicht?

Waarom zijn er zoveel mensen met overgewicht? (2)

0

Waarom matig met vet?

• Ophoping van cholesterol
• Vernauwing bloedvaten

Gevolgen:

• Hoge bloeddruk
• Hartinfarct

Waarom matig met suiker

• Tandbederf of cariës (gaatje)

Hoe:

• Bacteriën zetten suiker om in zuur
• Zuur tast het tandglazuur aan

Voorkomen:

• 2 keer per dag tanden poetsen met tandpasta met fluoride

Opdracht

Maak opdracht 8 op pagina 25 -> Bespreking

• Telefoon
• Maak afsluitende opdrachten
  

Wat is de naam van het vet dat aan de binnenkant van de bloedvaten kan gaan zitten?

Hoe heten de bloedvaten die het hart voorzien van zuurstof en voedingsstoffen?

Welk mineraal maakt je tandglazuur sterker?

1. ijzer
2. fluor
3. calcium
4. fosfor

1. Noem drie dingen die je geleerd hebt.
2. Noem twee dingen die je al wist.
3. Noem een ding waar je nog een vraag over hebt.

Einde les