H5.3 Nederland en de EU

H5.3 Nederland en de EU
4BBL
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5.3 Nederland en de EU
4BBL

Slide 1 - Tekstslide

Planning
5 min - Video EU
5 min - Uitleg H5.3
10 min - Aan de slag met H5.3
10 min - Uitleg H5.4
10 min - Aan de slag met het H5.4

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je leren?
  • Je kunt uitleggen wat de EU is.
  • Je kunt uitleggen hoe de EU zorgt voor een zo eerlijk mogelijke concurrentie binnen de EU.
  • Je kunt de kenmerken van de interne markt noemen.
  • Je weet wat de EMU is en kunt de voordelen van de euro voor de handel noemen.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

De Europese Unie
De Europese Unie = een groep van Europese landen die vooral op economisch gebied samenwerken.

  • De regeringen van de EU-landen maken samen
    economische wetten en regels.

Doel = bedrijven uit EU-landen moeten eerlijk met 
elkaar kunnen concurreren.

Slide 5 - Tekstslide

Iedereen dezelfde spelregels
De EU wil regels, wetten en tarieven in alle EU-landen gelijktrekken.
  •  Dezelfde consumentenrechten voor alle EU-burgers.
  • Dezelfde milieu- en veiligheidseisen aan producten.
  • Dezelfde accijns- en btw-tarieven in iedere EU-lidstaat.

Het gelijktrekken is lastig: alle 27 lidstaten moeten het met elkaar eens zijn.



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Zonder binnengrenzen
Daarvoor heeft de EU een interne markt:

Vrij verkeer van goederen en diensten
Vrij verkeer van goederen en diensten
Vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van personen
Vrij verkeer van kapitaal
Vrij verkeer van kapitaal

Slide 8 - Tekstslide

EMU = Europese Monetaire Unie
De Europese Monetaire Unie (ook wel eurozone) bestaat uit de landen binnen de EU die de euro gebruiken als betaalmiddel.
Voordelen:
  • Prijzen makkelijk vergelijken
  • Geen kosten voor omwisselen valuta

Slide 9 - Tekstslide

EMU = Europese Monetaire Unie
Toetreden tot eurozone
Financiële eisen aan:
  • staatsschuld
  • begrotingstekort.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag H5.3
Opdracht 1 t/m 12
timer
10:00

Slide 11 - Tekstslide