4M - voorbereiding op het examen 1

Voorbereiding op het examen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiding op het examen

Slide 1 - Tekstslide

Moeilijke woorden
- Gebruik de tekst zelf
- Gebruik een woordenboek 
(daarna moet je alsnog naar de tekst kijken, want het woordenboek geeft vaak meerdere betekenissen)

Slide 2 - Tekstslide

'Het uitgaansgeweld neem in de grote steden door toezicht met camera's drastisch af. Auto-inbraken en vernielingen komen in sommige steden bijna niet meer voor.'
Door welk woord kan het woord 'drastisch' vervangen worden?
A
flink
B
misschien
C
nauwelijks
D
waarschijnlijk

Slide 3 - Quizvraag

'In Breda is het aantal auto-inbraken rond het station, sinds daar deze zomer 33 camera's zijn opgehangen, bijna tot nul gereduceerd.'
Door welk woord kan het woord 'gereduceerd' vervangen worden?
A
vergroot
B
verkleind
C
vermenigvuldigd

Slide 4 - Quizvraag

'Hij heeft de deskundigen gevraagd eens te kijken of het helpt als mensen anoniem aangiftte kunnen doen van iets wat niet door de beugel kan. Hij denkt dat meer mensen iets bij de politie durven aan te geven, als zij hun naam niet hoeven te noemen.' Welke omschrijving past het beste bij 'anoniem'?
A
zonder de naam van de dader te noemen
B
zonder de telefoon te gebruiken
C
zonder een formulier in te vullen
D
zonder je eigen naam te noemen

Slide 5 - Quizvraag

Beeld en opmaak
Titel, tussenkopjes, illustraties, lettertypes

Slide 6 - Tekstslide

Doel van illustraties
- Aandacht trekken
- noodzakelijk om de tekst te begrijpen (verduidelijking)
- Geeft nieuwe informatie bij de tekst

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht
Lees tekst 1 van bladzijde 34. 
Maak vraag 4 en 5
5 minuten

timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 4
A. 
Op de foto staat iemand met een kind op zijn rug voor een doolhof. Je hebt deze foto niet nodig om de tekst beter te begrijpen, en de foto voegt ook geen nieuwe informatie toe. Het is dus alleen om de aandacht te trekken.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 5

C. 
Zonder hulp kan een vluchteling de weg niet vinden in het doolhof van instanties. 

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel
- Informatie verstrekken
- Overtuigen
- Een mening geven
- Tot handelen aanzetten
- Amuseren
- gevoelens oproepen/ uitdrukken

Slide 11 - Tekstslide

Informeren
De tekst geeft je informatie. 
Er staat veel feitelijke informatie in. 

Slide 12 - Tekstslide

Overtuigen
De schrijver geeft aan wat hij vindt en waarom hij dat vindt. 
Hij wil dat je het met hem eens wordt. 

Slide 13 - Tekstslide

Mening geven
De schrijver geeft verschillende meningen, zonder dat hij zijn gelijk wil halen. 

Slide 14 - Tekstslide

Tot handelen aanzetten
De schrijver wil je iets laten kopen of doen. 
Bv. Advertenties of dat je lid moet worden van een vereniging.

Slide 15 - Tekstslide

Amuseren
De tekst is leuk geschreven, of het is een grappig verhaal. 
(Dit kan ook bij illustraties)

Slide 16 - Tekstslide

Gevoelens uitdrukken
De schrijver laat zien waarom een bepaalde kwestie hem boos, verdrietig, blij, angstig of gelukkig maakt.

Slide 17 - Tekstslide

Publiek
Voor wie is het geschreven?
Vaak kan je dat uit de slotregels van een advertentie zien

Slide 18 - Tekstslide

Voor wie is deze advertentie bedoeld?
A. alleen voor jonge mannen
B. voor belangstellende voor een functie bij de landmacht
C. voor mannen en vrouwen die al in de landmacht zitten
D. Voor scholieren op technische opleidingen

Slide 19 - Tekstslide

Antwoord
B. 
Onderaan staat: Ontdek of jij geschikt of ongeschikt bent vor een baan bij de koninklijke landmacht. Dat moet bedoeld zijn voor iedereen die belangstelling heeft om bij de landmacht te gaan werken. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het voornaamste doel van deze advertentie?
A. informeren
B. amuseren
C. tot handelen aansporen
D. overtuigen

Slide 21 - Tekstslide

Antwoord
C.
Ze willen dat je naar de website gaat of dat je ze gaat bellen. Ze willen namelijk meer aanmeldingen bij de landmacht hebben. 

Slide 22 - Tekstslide

Feiten en meningen
Feit is controleerbaar
Mening is iets wat je vindt - je kunt het ermee eens zjin of niet. 

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
Lees tekst 3 (blz 39)
Beantwoord de vragen 8 en 9
10 minuten
timer
10:00

Slide 24 - Tekstslide

Vraag 8
B.
De schrijfster geeft op verschillende plaatsen in de tekst feiten weer. (Bijvoorbeeld regels 22-25)
Ze geeft ook de mening van deskundigen weer 
(Hans Slabbekoorn in alinea 4,9 en 10 + Han Lindeboom alinea 6 t/m 8). Haar eigen mening komt niet voor.

Slide 25 - Tekstslide

Vraag 9

A. 
De schrijfster laat de deskundigen aan het woord zonder commentaar te geven op wat ze zeggen.

Slide 26 - Tekstslide

Zakelijke brief
Conventies, inhoud, afsluiting

Slide 27 - Tekstslide

Conventies

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Inhoud
Inleiding - introductie van jezelf + aanleiding van schrijven. 
Probeer je brief NIET te beginnen met ik. 
Kern - uitwerking van je brief. Controleer altijd of je alle punten die genoemd zijn, hebt opgeschreven.
Slot - dit is een slotzin. Hierin vertel je iets wat je hoopt 
(bv; ik hoop spoedig van u te horen of ik hoop dat ik word uitgenodigd op gesprek)

Slide 30 - Tekstslide

Afsluiing
Eindig met:
Met vriendelijke groet,

Je naam
(Klas)
Handtekening

Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Opdracht 22 op blz 62
Markeer de belangrijkste informatie van de tekst erboven. 
Schrijf je brief. Dit is huiswerk voor volgende les. 

Slide 32 - Tekstslide