M4 Examenbundel theorie leesvaardigheid

Verdeling M4E

lokaal 001
  1. Danai 
  2. Jesse 
  3. Daan 
  4. Tim P
  5. Lynn 
  6. Ian 
  7. Charlotte 
  8. Fernando 
  9. Deva 
  10. Keanay
  11. Stacey 
  12. Yavuzhan 
  13. Merel Twisk
  14. Anna 






lokaal 002 
  1. Wahe
  2. Iris
  3. Mees
  4. Jente
  5. Thomas
  6. Maria
  7. Justin 
  8. Thijs 
  9. Loys 
  10. Bente 
  11. Tim Meijer
  12. Abd
  13. Danny 
  14. Saneya
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verdeling M4E

lokaal 001
  1. Danai 
  2. Jesse 
  3. Daan 
  4. Tim P
  5. Lynn 
  6. Ian 
  7. Charlotte 
  8. Fernando 
  9. Deva 
  10. Keanay
  11. Stacey 
  12. Yavuzhan 
  13. Merel Twisk
  14. Anna 






lokaal 002 
  1. Wahe
  2. Iris
  3. Mees
  4. Jente
  5. Thomas
  6. Maria
  7. Justin 
  8. Thijs 
  9. Loys 
  10. Bente 
  11. Tim Meijer
  12. Abd
  13. Danny 
  14. Saneya

Slide 1 - Tekstslide

M4 CSE
Examentraining
  • theorie leesvaardigheid blz 28 





Slide 2 - Tekstslide

Tekstsoorten
informatieve teksten
  • artikelen uit kranten en populaire tijdschriften
  • standaardformulieren
  • schema's en schematische informatie
  • notities
  • teksten van internet met doorklikpunten

Slide 3 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met instructieve teksten?

Slide 4 - Open vraag

Waar vind je
betogende teksten?

Slide 5 - Woordweb

Betogende teksten
  • artikelen uit kranten en populaire tijdschriften
  • reclameteksten
  • advertenties
  • folders

Slide 6 - Tekstslide

leesstrategieën
globaal lezen/verkennend lezen
zoekend lezen
nauwkeurig lezen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat doe je al je op je examen een moeilijk woord tegenkomt?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

'Het uitgaansgeweld neemt in grote steden door toezicht met camera's drastisch af. Auto-inbraken en vernielingen komen in sommige steden bijna niet meer voor.' Door welk woord kun je 'drastisch' vervangen?
A
flink
B
misschien
C
nauwelijks
D
waarschijnlijk

Slide 14 - Quizvraag

antwoord A
Als je het woord drastisch in de eerste zin niet kent, kun je de betekenis afleiden uit de tweede zin. Vui je flink in op de plaats van drastisch, dan klopt de tekst.
Drastisch = flink

Slide 15 - Tekstslide

'In Breda is het aantal auto-inbraken rond het station, sinds daar deze zomer 33 camera's zijn opgehangen, bijna tot nul gereduceerd.' Door welk woord kun je 'gereduceerd' vervangen?
A
vergroot
B
verkleind
C
vermenigvuldigd

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord B
Uit de zin kun je afleiden dat het verkleind moet zijn, want met vergroot of vermenigvuldigd krijg je een heel vreemde uitspraak. Je hebt dus geen woordenboek nodig.

gereduceerd = verkleind

Slide 17 - Tekstslide

'Hij heeft de deskundigen gevraagd eens te kijken of het helpt als mensen anoniem aangifte kunnen doen van iets wat niet door de beugel kan. Hij denkt dat mensen iets bij de politie durven aan te geven, als ze hun naam niet hoeven te noemen.' Welke omschrijving past het best bij het woordje 'anoniem'?
A
zonder naam van de dader te noemen
B
zonder de telefoon te gebruiken
C
zonder een formulier in te vullen
D
zonder je eigen naam te noemen

Slide 18 - Quizvraag

Antwoord D
De gedachte is: misschien helpt het als mensen 'anoniem' aangifte kunnen doen. Met andere woorden: 'als ze hun naam niet hoeven te noemen'.

anoniem =  naamloos/zonder naam

Slide 19 - Tekstslide

Waar wordt het beeld en de opmaak van de tekst door bepaald? (meer antwoorden mogelijk)
A
titel, tussenkopjes
B
illustraties
C
lettertypes
D
tekst- en alinea-indeling

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met 'KOP'?
A
hoofd
B
titel
C
tussenkopje
D
baas

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de functie van de titel?
A
duidelijk maken waar de tekst over gaat
B
aandacht trekken
C
amuseren
D
overtuigen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de functie van een tussenkopje?
A
houvast bij het lezen
B
structuur
C
handig bij globaal en zoekend lezen
D
amusant

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Wat zijn illustraties?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Een afbeelding in een advertentie kan verschillende functies hebben.
1. De afbeelding dient om aandacht te trekken
2. De afbeelding is nodig om de tekst te kunnen begrijpen
3. De afbeelding voegt nieuwe informatie-elementen toe aan de tekst
Welke functie(s) heeft de afbeelding in deze advertentie?
A
alleen 1
B
alleen 2
C
1 en 2
D
2 en 3

Slide 31 - Quizvraag

Antwoord A
Op de afbeelding staat iemand met een kind op zijn rug voor een doolhof. Je hebt deze foto niet nodig om de tekst te begrijpen, en de foto voegt ook geen nieuwe informatie toe. Het is een opvallende foto. Hij is bedoeld om de aandacht te trekken.

Slide 32 - Tekstslide

Op welk aspect legt de afbeelding in de advertentie de nadruk?
A
een nieuw bestaan in Nederland is voor vluchtelingen aantrekkelijk
B
iedereen kan vrijwilliger bij Vluchtelingenwerk worden
C
Vluchtelingen hebben de hulp van anderen nodig
D
Weet iedereen voor vluchtelingen de weg in de eigen woonplaats?

Slide 33 - Quizvraag

Antwoord C
Zonder hulp kan een vluchteling de weg niet vinden in het doolhof van instanties

Slide 34 - Tekstslide

Welke doelen kan
een schrijver hebben?

Slide 35 - Woordweb

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Voor wie is deze advertentie bedoeld?
A
alleen voor jonge mannen
B
voor belangstellenden voor en functie bij de landmacht
C
voor mannen en vrouwen die al in de landmacht zitten
D
voor scholieren op technische opleidingen

Slide 40 - Quizvraag

Antwoord B
Onder aan de advertentie lees je: Ontdek of jij geschikt of ongeschikt bent voor een baan bij de koninklijke landmacht. Dat moet bedoeld zijn voor iedereen die belangstelling heeft om bij de landmacht te werken.

Slide 41 - Tekstslide

Wat is het voornaamste doel van deze advertentie?
A
de lezers informeren
B
de lezers amuseren
C
de lezers tot handelen aansporen
D
de lezers overtuigen

Slide 42 - Quizvraag

Antwoord C
De lezer wordt aangespoord tot handelen: Ga naar de website of bel.

Slide 43 - Tekstslide

Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
Is dat een feit of een mening?
A
feit
B
mening

Slide 44 - Quizvraag

Amsterdam is een prettige stad om in te wonen.
Is dat een feit of een mening?
A
feit
B
mening

Slide 45 - Quizvraag

Taak 
  • examenbundel blz 37 tot en met blz 50
  • opdracht 8 tot en met 17  

Klaar... ga verder met de oriëntatietoets 

Slide 46 - Tekstslide