13.1 - de lever [les 1]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide

Planning

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk vrijdag 24 november
Maak een samenvatting van de volgende twee onderdelen van paragraaf 13: 
 - Glucosegehalte van het bloed
 - Aminozuren en eiwitten

Maak de vragen LessonUp 13.1 deel 1 (toets)
Huiswerk voor deze les:
Maken Samenvatting/begrippenlijst  12.3 
maken + nakijken basiskennisvragen 12.3

Slide 3 - Tekstslide

Deze les:


- Begin opdracht 13.1
- Uitleg 13.1 deel 1
- Zelfstandig werken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Hier naast zie je een apparaat wat je bloedsuiker meet.

Zoek uit met behulp van 10voorbiologie paragraaf 13.1 wat dit met je lever te maken heeft, welke organen er nog meer een rol spelen en waarom je bloedsuiker niet te hoog of te laag mag zijn . Gebruik je eigen woorden.

Slide 6 - Open vraag

Leerdoel 2


Je kunt uitleggen hoe de lever bijdraagt aan het constant houden van het glucosegehalte van het bloed.



Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Glucose & glycogeen
- De lever slaat te veel glucose op in de vorm van glycogeen (alleen levercellen en spiercellen kunnen dit).
- Is er te weinig glucose in het bloed, dan wordt glycogeen weer omgezet in glucose en afgegeven aan bloed.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe regel je het glucosegehalte van je bloed?
  • Je lichaam heeft glucose nodig. Glucose is ‘brandstof’ voor je lichaam. Het geeft je energie om te bewegen, warm te blijven en voor alle processen die in je lichaam plaatsvinden.

  • Je lichaam regelt de hoeveelheid glucose in je bloed met twee hormonen: insuline en glucagon
  • Deze hormonen worden geproduceerd in de alvleesklier.

Slide 10 - Tekstslide

Bloedsuikerspiegel = concentratie glucose in bloed

Wanneer is je bloedsuikerspiegel hoog?

Slide 11 - Tekstslide

Regeling van bloedsuikerspiegel
Glucose wordt omgezet tot glycogeen door insuline
Glycogeen wordt omgezet tot glucose door glucagon





Insuline en glucagon worden aangemaakt in de alvleesklier

Slide 12 - Tekstslide

Insuline
Twee taken

1. omzetten glucose in glycogeen
2. zorgt ervoor dat celmembraan glucose doorlaat 

Slide 13 - Tekstslide

Regeling van de hoeveelheid glucose in het bloed

Slide 14 - Tekstslide

Suikerziekte/Diabetes

Zelf geen constante bloedsuikerspiegel hebben

De regeling van glucose werkt niet goed: 
  1. Cellen nemen te weinig glucose uit het bloed op -> moe
  2. De spieren en de lever slaan te weinig glucose op -> bloedglucose te hoog
  3. De nieren halen het teveel aan glucose uit het bloed en de patiënt plast het vervolgens uit (= test ziekenhuis)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn twee soorten diabetes

  • Bij diabetes type 1 zijn de alvleeskliercellen die insuline maken beschadigd. Hierdoor maakt de alvleesklier onvoldoende insuline.



  • Bij diabetes type 2 zijn de lichaamscellen ongevoelig geworden voor insuline. Hierdoor werkt het hormoon niet goed meer. Diabetes type 2 komt veel voor bij mensen met overgewicht, die weinig bewegen.

Slide 18 - Tekstslide

Langdurige gevolgen
diabetes
Bij langdurige diabetes zonder diagnose kan uiteindelijk een amputatie van een voet/been nodig zijn. Diabetes zorgt voor nauwere bloedvaten. Door de slechtere doorbloeding genezen wondjes bijzonder slecht wat kan leiden tot ernstige infecties. 

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoel 2
Je kunt uitleggen welke rol de lever speelt bij de verwerking van aminozuren.





Slide 20 - Tekstslide

Lever: de stofwisselingscentrale
  • stoffen afbreken, omvormen, produceren, opslaan

  • Vorming eiwitten

  • Bloedsuikerspiegel constant houden (glucose concentratie in het bloed)

Slide 21 - Tekstslide

Aminozuren en eiwitten
Lever zorgt ervoor dat er voldoende van de juiste aminozuren zijn (niet-essentiële omzetten/ bijmaken)

Vormen bloedeiwitten: stollingseiwitten, transporteiwitten en bloedeiwitten voor de osmotische waarde v/h bloed

Slide 22 - Tekstslide

te veel aminozuren
... worden afgebroken 

aminogroep omgezet in ureum, afgegeven aan bloed en de nieren filteren het eruit en stopt ureum in je urine

de rest wordt verbrand of omgezet in vetzuren en glucoseen opgeslagen als vet

Slide 23 - Tekstslide

Aan de bak!
Wat?                   - Maak een samenvatting van de volgende twee onderdelen                                        van paragraaf 13.1
                             - Glucosegehalte van het bloed
                            - Aminozuren en eiwitten

Voor wanneer?  Donderdag
Hoe?  Individueel

Klaar?https://biologiepagina.nl/ExamenHAVO/N4Energie/examenstofwisseling.htm






                 






Slide 24 - Tekstslide

De lever kan aminozuren omzetten en zelf produceren. Welke soort aminozuren zijn dit?
A
Essentiële aminozuren
B
Niet essentiële aminozuren

Slide 25 - Quizvraag

Je lever kan glucose assimileren tot glycogeen. Dit gebeurt verder alleen in spiercellen. Waarom zullen juist spiercellen glycogeen opslaan?

Slide 26 - Open vraag

Waarom is glucose eigenlijk zo belangrijk?

Slide 27 - Open vraag

Wat zijn gevolgen van een te lage bloedsuikerspiegel? (T1)

Slide 28 - Open vraag

Wat zijn de gevolgen van een te hoge bloedsuikerspiegel? (T2)

Slide 29 - Open vraag

Je bloedsuikerspiegel is erg hoog, welk hormoon wordt afgegeven?
A
Insuline
B
Glucose
C
Glycogeen
D
Glucagon

Slide 30 - Quizvraag

Zijn diabetes type I en type II te genezen? Zo ja, hoe dan?

Slide 31 - Open vraag