24/24 les 21 feb

  • la grammaire: le verbe écrire. décrire, voir et prendre
  • huiswerk controleren / nakijken
  • zeeslag werkwoorden prendre en voir
  • blooket werkwoorden
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de werkwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • la grammaire: le verbe écrire. décrire, voir et prendre
  • huiswerk controleren / nakijken
  • zeeslag werkwoorden prendre en voir
  • blooket werkwoorden
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

écrire - les fausses nouvelles
Travaillez à deux 
je ziet straks een aantal zinnen 
-neem ieder een andere zin 
- schrijf deze zin op verzin nog een zin 
- geef het blaadje aan je buur
- deze schrijft weer een zin en geeft het weer terug 
- hoe lang wordt jullie verhaal?







Kom ik na de vakantie op terug

Slide 3 - Tekstslide

Betekenis werkwoorden

écrire: schrijven 
décrire: beschrijven
s'inscrire: inschrijven

Onregelmatige werkwoorden. 
Maar minder lastig te onthouden dan je denkt

Slide 4 - Tekstslide

le présent - de tegenwoordige tijd
hele werkwoord min  "re" 
écrire-> écri
+ uitgangen  
je= s
tu=s
il/elle/on=t
nous=vons
vous=vez
ils/elles= vent


Slide 5 - Tekstslide

écrire - présent

j'écris
tu écris
il écrit
nous écrivons
vous écrivez
ils écrivent
schrijven - tegenwoordige tijd

ik schrijf
jij schrijft
hij schrijft
wij schrijven
jullie schrijven
zij schrijven
Hoe vervoeg je nu het werkwoord décrire?

Slide 6 - Tekstslide

écrire - passé composé
Le passé composé
avoir +  écrit
J'ai écrit
tu as écrit
il/elle/ on a écrit
... etc.
ik heb geschreven
Hoe vervoeg je nu het werkwoord décrire?

Slide 7 - Tekstslide

futur 
(ik zal schrijven)

stam: écrir
+ uitgangen van "avoir"
ai,as,a,ons,ez,ont

J'écrirai
tu écriras
il/elle/on écrira
...



...




Slide 8 - Tekstslide

Prendre (nemen/pakken)

je
tu
il/elle/on

nous
vous
ils/elles

Vervoeging

prends
prends
prend

prenons
prenez
prennent

Slide 9 - Tekstslide

prendre (nemen) - apprendre (leren) - comprendre (begrijpen)
Présent                                                      Passé composé

Slide 10 - Tekstslide

Voir: zien
Ik zie = je vois
Jij ziet = tu vois
Hij/zij ziet = il/elle voit
Wij zien = nous voyons
Jullie zien / u ziet = vous voyez
Zij zien = ils/elles voient

Slide 11 - Tekstslide

Passé composé van "voir"
J'ai vu          = ik heb gezien
tu as vu
il a vu
nous avons vu
vous avez vu
ils ont vu

Slide 12 - Tekstslide

écrire, décrire, s'inscrire
Neem je boek erbij op pagina 105

Maak exercices 8b, 8c, 8d op blz 106 en 107

Les devoirs

Slide 13 - Tekstslide

exercice 8en blz 107
prendre (blz 154) en voir (blz 156)

Herhaling van jaar 1 en 2...

Slide 14 - Tekstslide

Ex. 8B
1. jij schrijft
2. ik schreef
3. ik schrijf me in
4. wij schreven
5. u beschrijft
6. hebben niet geschreven
7. Sonia beschrijft
8. hebben jullie je ingeschreven
9. Wij zullen schrijven
10. U schrijft

Ex. 8C
1. Tu écris
2. J'ai écrit
3. Vous écrivez
4. Nous nous inscrirons
5. Ces élèves écrivent
6. Adam décrira
7. on a écrit
8. j'écris
9. il s'inscrit
10. Mon frère décrit

Slide 15 - Tekstslide

Ex. 8D voorbeeldzinnen


1. Tu as décrit le collège du futur.
2. Vous écrirez un message sur internet.
3. Elle s'inscrit à un cours de chinois.
4. On écrivait les devoirs dans notre cahier.
5. Nous avons décrit l'accident dans la rue
6. Je vais m'inscrire à l'université de Paris.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide