In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Debatteren 4G
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Ik kan aan het einde van de les uitleggen wat een debat is en hoe het debat in de toetsweek eruit ziet.
Waarom? Als je je mening geeft, moet je je mening ook kunnen onderbouwen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Waar denk je aan bij debatteren? (noem 3 woorden)
Slide 4 - Woordweb
Debat?
de·bat (het; o; meervoud: debatten)
1
gedachtewisseling, bespreking van het voor en tegen
Slide 5 - Tekstslide
Debatteren?
- Bij een debat staan twee partijen tegenover elkaar.
- Beide partijen proberen de debatleider te overtuigen van hun standpunt. Dat doen ze met argumenten.
- Aan het eind beslist de debatleider wie de beste argumenten had, wie het best reageerde op de ander en wie het meest overtuigde. Dat is de winnaar van het debat!
Slide 6 - Tekstslide
Leg in je eigen woorden uit wat een stelling is.
Slide 7 - Open vraag
Wat is een stelling?
- Een stelling bestaat uit één zin en is kort en krachtig.
- Een stelling is nooit een vraag.
- Een stelling bevat geen argumenten.
- De stelling moet gaan over iets waar zowel voor- als tegenstanders argumenten voor kunnen bedenken.
- Een stelling bekent (geen) kleur.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Noem twee tops bij dit fragment?
Slide 10 - Open vraag
Noem twee tips bij dit fragment?
Slide 11 - Open vraag
Opstelling
Voorstanders Tegenstander Eens Oneens
Slide 12 - Tekstslide
Drie fases
Het debat bestaat uit drie fases. Iedere fase heeft zijn eigen functie
Slide 13 - Tekstslide
Opzetfase
voorstanders beginnen
argumenten geven
niet reageren
niet onderbreken
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Reactiefase
argumenten van het andere team ontkrachten
aanvallen die het andere team op jullie argumenten afvuurt, weet af te slaan