Wiskunde 2de - herhalingsoefeningen

• Wiskunde
• Secundair onderwijs

11 vragen

Let op bij het noteren van machten, a² noteer je gewoon als a2

Welk
congruentiekenmerk?

1. HHZ
2. ZHZ
3. ZZZ
4. HZH

Z

Z

H

Z

H

Z

Bereken
(noteer machten als a3b2)

(3a​3​​b​2​​)​3​​=

(3a​3​​b​2​​)​3​​=

(3a​3​​b​2​​)​3​​=

macht tot een macht verheffen

*elke factor tot de macht verheffen

* exponenten vermenigvuldigen

(3a​3​​b​2​​)​3​​=

27a​9​​b​6​​

Welke hoek is
de kleinste?

1. 
2. 
3. 

Welke hoek is

de kleinste?

In een driehoek ligt tegenover een langere zijde een grotere hoek
(en omgekeerd).

Welke hoek is

de kleinste?

In een driehoek ligt tegenover een langere zijde een grotere hoek
(en omgekeerd).

Welke formule heb je nodig om
48 . 52 uit te rekenen?

1. 
2. 

48 . 52 = 

(50 - 2) . (50 + 2) =

48 . 52 = 

(50 - 2) . (50 + 2) =

(a - b) . (a + b) = a² - b²

48 . 52 = 

(50 - 2) . (50 + 2) =

50² - 2² = 

(a - b) . (a + b) = a² - b²

48 . 52 = 

(50 - 2) . (50 + 2) =

50² - 2² = 

2500 - 4 = 

(a - b) . (a + b) = a² - b²

48 . 52 = 

(50 - 2) . (50 + 2) =

50² - 2² = 

2500 - 4 = 

2496

(a - b) . (a + b) = a² - b²

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   

^

^

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   

^

^

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   

^

^

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   

^

^

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   

^

^

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   

^

^

Bereken de hoek C in de gelijkbenige driehoek ABC met A als top.                                   

^

^

Reken uit op een kladblaadje.

7x.(−3x​2​​−6x+2)=

Werk deze oefening uit met de distributieve eigenschap.

7x.(−3x​2​​−6x+2)=

−21x​3​​−42x​2​​+14x

Wat is geen congruentiekenmerk?

1. ZZ90°
2. ZHZ
3. HHH
4. HZH

We lachen niet met wiskunde...

HHH is dus geen congruentiekenmerk!

Reken uit op een kladblaadje.

−(−2x​2​​+12x)−(−8x​2​​−36x+24)=

−(−2x​2​​+12x)−(−8x​2​​−36x+24)=

2x​2​​−12x+8x​2​​+36x−24=

−(−2x​2​​+12x)−(−8x​2​​−36x+24)=

2x​2​​−12x+8x​2​​+36x−24=

−(−2x​2​​+12x)−(−8x​2​​−36x+24)=

2x​2​​−12x+8x​2​​+36x−24=

−(−2x​2​​+12x)−(−8x​2​​−36x+24)=

2x​2​​−12x+8x​2​​+36x−24=

−(−2x​2​​+12x)−(−8x​2​​−36x+24)=

2x​2​​−12x+8x​2​​+36x−24=

10x​2​​+24x−24

Kan je deze
driehoek tekenen?

1. Ja
2. Nee

Elke zijde moet kleiner zijn dan de som van 2 andere zijden. 

(= de driehoeksongelijkheid)

Bereken met de formule:
(0,3x - 0,1)²=

(0,3x - 0,1)² =

(0,3x - 0,1)² =

(0,3x)² - 2 . 0,3x . 0,1 + (0,1)² =

(0,3x - 0,1)² =

(0,3x)² - 2 . 0,3x . 0,1 + (0,1)² =

0,09x² - 0,06x + 0,01

Goed gewerkt.

Nu nog even oefenen.

Veel succes!