NT2 6 februari, over groter dan / even groot als en over vaktaal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

NT2  27 februari 2024

OVER TAAL 

Groter DAN - even groot ALS

vaktaal - homoniemen

Lesdoel 

Als je deze les hebt doorgewerkt:

- Kun je de woordjes 'als' en 'dan' op een goede manier gebruiken.

- weet je wat 'vaktaal' is en herken je homoniemen

DAN of ALS

Kees is groter DAN Mark.

OF

Kees is groter ALS Mark.

???

de regels 

'Dan' gebruik je altijd bij de vergrotende trap. 

- meer dan

- kleiner dan

- mooier dan

voorbeelden: 

Een iPhone is duurder dan een Nokia. 

De grote pauze is langer dan de kleine pauze.

de regels 

'Als' gebruik je bij 'net zo' - 'even' of 'niet zo' 

voorbeelden:

Rekenen is net zo moeilijk als wiskunde

De nieuwe school is niet zo leuk als de onze. 

Ik vind mijn vader even lief als mijn moeder. 

FILMPJE !!

Kijk naar het volgende filmpje voor de uitleg.

Let op, je krijgt ook een vraag tijdens het filmpje. 

00:50

Dus we zeggen : GROTER

1. dan
2. als

Koen is even lang ... Ivo.

1. als
2. dan

Jij bent even sterk ... ik.

1. als
2. dan

Zij zijn slimmer ... wij.

1. dan
2. als

Jullie eten meer ... wij.

1. als
2. dan

Evi heeft dezelfde schoenen ... Isa

1. dan
2. als

Vaktaal 

Elk vak en elk beroep heeft z'n eigen woorden. 

de bakker

heeft het bijvoorbeeld over 

'chocoladewerk' 

'rijzen' 

of

'gisten' 

de kapper

heeft het bijvoorbeeld over 

'stylen' 

'fohnen'

of

'watergolven' 

de fietsenmaker

heeft het bijvoorbeeld over

'een naaf'

'een stang' 

of

'een frame' 

Vaktaal

Taal die bij een bepaald vak hoort, heet vaktaal. 

Vaktaalwoorden kunnen een andere betekenis hebben dan dezelfde woorden in een gewone taal. 

schaal

schaal 

vb. Leg de appels maar in de schaal. 

vb. De kaart heeft een schaal van 1:5000.

homoniemen

Homoniemen zijn woorden die er hetzelfde uitzien en hetzelfde klinken, maar een verschillende betekenis hebben. 

Bijvoorbeeld 

bank (om op te zitten)

bank (als geldinstelling)

kussen

kussen

vb. De jongen en het meisje kussen elkaar.

vb. 's Nachts lig ik op een zacht kussen.

Maak 2 zinnen met het woord 'muis' waarin je 2 betekenissen van het woord laat zien.

Maak 2 zinnen met het woord 'arm' waarin je 2 betekenissen van het woord laat zien.

Maak 2 zinnen met het woord 'ster' waarin je 2 betekenissen van het woord laat zien.

Maak 2 zinnen met het woord 'slang' waarin je 2 betekenissen van het woord laat zien.

Maak 2 zinnen met het woord 'weg' waarin je 2 betekenissen van het woord laat zien.

Maak 2 zinnen met het woord 'blad' waarin je 2 betekenissen van het woord laat zien.

Maak 2 zinnen met het woord 'pad' waarin je 2 betekenissen van het woord laat zien.

Goed gewerkt vandaag!