Persoonlijk vornaamwoord als meewerkend voorwerp
onderwerp meewerkend voorwerp
yo(ik) me (mij)
tú (jij) te (jou)
él/ella/usted (hij,zij, u) le/se (hem,haar, u)
nosotros/nosotras (wij) nos (ons)
vosotros/vosotras (jullie) os (jullie)
ellos/ellas/ustedes (zij, u (m.v.) les/se (hun, u (mv)
"Me ha dado un regalo"( a mí)