Taalverzorging 4 + 7 + 9 les 4

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Taalverzorging 

Grammatica

Spelling

Formuleren

Taalbewustzijn

Taalverzorging 

Je weet hoe je de persoonsvorm, het werkwoordelijk gezegde en het onderwerp in een zin kan benoemen.

Je weet wat zinsdelen zijn en kan deze in een zin aanwijzen. 

Je weet wat het lijdend voorwerp is en kan dit benoemen in een zin. 

testje werkwoordspelling

Lezen

Schrijf deze zinnen op:

Batu heeft gisteren een mooi pak gekocht.

Van mijn ouders moet ik mijn telefoon inleveren.

Ontleed deze zinnen

- persoonsvorm

- werkwoordelijk gezegde 

- onderwerp

- zin in zinsdelen verdelen

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

• Je stelt deze vraag:           wie of wat + wg + ow

                      Heb / jij / die chocoladereep / gisteren / opgegeten?

pv: heb

wg: heb opgegeten

ow: jij                                            

                                   lv: wie of wat + wg (heb opgegeten) + ow (jij)

Terug naar de zinnen!

Batu heeft gisteren een mooi pak gekocht.

Van mijn ouders moet ik mijn telefoon inleveren.

Wat is het lijdend voorwerp?
Vorige week gaf ik een cadeau aan mijn buurman.

1. vorige week
2. een cadeau
3. ik
4. aan mijn buurman

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

De buurman heeft de bloemen water gegeven.

Wat is het lijdend voorwerp?

1. De buurman
2. de bloemen
3. water
4. de bloemen water

Aan de slag!

Maak opdracht 12 en 13 vanaf bladzijde 16

Klaar? 

Maak opdracht 34 van bladzijde 32