Oefentoets hoofdstuk 7 Verhoudingstabellen

In dit hoofstuk heb je geleerd:
- te rekenen met een verhoudingstabel.
- te rekenen met een verhoudingstabel naar 1.
- prijzen te vergelijken met een verhoudingstabel.
- via 1 te rekenen met een verhoudingstabel.
- de nieuwe prijs met korting te berekenen met een       
  verhoudingstabel.
- te rekenen van aantallen naar procenten.

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

In dit hoofstuk heb je geleerd:
- te rekenen met een verhoudingstabel.
- te rekenen met een verhoudingstabel naar 1.
- prijzen te vergelijken met een verhoudingstabel.
- via 1 te rekenen met een verhoudingstabel.
- de nieuwe prijs met korting te berekenen met een       
  verhoudingstabel.
- te rekenen van aantallen naar procenten.

Slide 1 - Tekstslide

1.

In een verhoudingstabel staat bij de pijlen boven en onder de tabel...
A
x of :
B
+ of -
C
hetzelfde
D
het tegenovergestelde

Slide 2 - Quizvraag

Vier wafels kosten 3 euro.
Hoeveel kosten 3 wafels?


Wat moet er op de
plek van het vraagteken staan?
A
3
B
30
C
300
D
Dat weet je nog niet.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het probleem en
hoe kunnen we het
oplossen?

Slide 4 - Open vraag

Hoe kunnen we uitrekenen
wat onder de 3 moet staan?
A
300:3x4=400
B
300:4x3=225

Slide 5 - Quizvraag

Bakkerij 'Verelst' heeft een taart in de aanbieding van €9,50 nu voor €7,60.

Hoeveel korting geeft de bakkerij op de taart?
A
Dat moet ik eerst een verhoudingstabel maken...
B
€7,60
C
9,50-7,60= €1,90
D
Dat kun je niet weten.

Slide 6 - Quizvraag





Wat moet er onder 650 staan?
A
16
B
100
C
84
D
1

Slide 7 - Quizvraag





Bij welke letter moet je 16 invullen?
A        B
C         D
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 8 - Quizvraag





Hoe kun je nu uitrekenen hoeveel korting je krijgt?
A
100:650x16
B
650x16
C
650:100x16
D
100x1:16

Slide 9 - Quizvraag

Wat is
de nieuwe prijs?
A
104 euro
B
650-104= 546 euro
C
650+104=754 euro
D
104 + 16 = 120 euro

Slide 10 - Quizvraag

Hoe kun
je dit berekenen?

Slide 11 - Open vraag