spelling pv tt en vt

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Zin: Hou... jij je meestal aan die regels?
A
dt
B
d
C
t

Slide 2 - Quizvraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt

Slide 3 - Quizvraag

Persoonsvorm t.t.
(Worden) jij ook weleens moe van al die regen?

Slide 4 - Open vraag

persoonsvorm t.t.
Hij (verbranden) de houtblokken.
A
verbrand
B
verbrandt

Slide 5 - Quizvraag

persoonsvorm t.t.
Deze week (worden) het lekker weer.
A
wordt
B
word

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm verleden tijd

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 9 - Quizvraag

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 10 - Quizvraag

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 11 - Open vraag

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 12 - Open vraag

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 13 - Open vraag

De docent (starten) de les en (controleren) het huiswerk.

Slide 14 - Open vraag

Vul de persoonsvorm verleden tijd in: Wanneer (zenden) je me het boek terug?

Slide 15 - Open vraag

Vul de persoonsvorm verleden tijd in: De hond van de buren (blaffen) erg hard

Slide 16 - Open vraag

Snapte je de leer- en oefenstof goed?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll


En dan nu aan de slag!

Slide 18 - Tekstslide