3.8 spelling

verleden tijd van sterke werkwoorden


H2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

verleden tijd van sterke werkwoorden


H2

Slide 1 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Sterk of zwak?

DENKEN
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

tennissen
A
Sterk werkwoord
B
Zwak werkwoord

Slide 4 - Quizvraag

sterk werkwoord

Slide 5 - Woordweb

zwak werkwoord

Slide 6 - Woordweb

Persoonsvorm verleden tijd zwakke werkwoorden
Voorbeelden

hele ww= Fietsen
Stam      = Fiets
-> Fietste(n

hele ww= Geloven
stam      = Gelov
-> Geloofde(n)

Slide 7 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden
- Het werkwoord verandert van klank in de verleden tijd.
- Je schrijft wat je hoort.

Voorbeelden sterke werkwoorden:
Vliegen - Vlogen
Lopen - Liepen
Roepen - riepen

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord is hier de persoonsvorm?
De hond wordt door de buurman uitgelaten.

Slide 9 - Open vraag

kleven (vt)
Nog altijd […] de kauwgom aan mijn schoen.

Slide 10 - Open vraag

Faxen (vt)
De meeste bedrijven [...] niet meer met hun klanten.

Slide 11 - Open vraag

Sterk of zwak?

BIJTEN
A
sterk
B
zwak

Slide 12 - Quizvraag

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 13 - Quizvraag

Wij verhui....... (vt) vroeger met regelmaat.

Slide 14 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd

Slide 15 - Tekstslide