Hfd 10 §1 t/m §5

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Maak de toets
Lever de toets uiterlijk een uur voor de volgende les in!

Slide 2 - Tekstslide

Welke stelling is juist? Cis-trans isomeren hebben altijd:
1 dezelfde chemische eigenschappen.
2 dezelfde kook – en smeltpunten.

A
Stelling 1
B
Stelling 2
C
Beide stellingen
D
Geen van beide

Slide 3 - Quizvraag

I In een massaspectrometer ontstaan bij fragmentatie altijd positief geladen brokstukken.
II Als de verhouding m/z = 29, bevat een molecuul van deze stof een aldehydgroep.
A
stelling I is juist
B
stelling II is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
geen van beide stellingen is juist

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel asymmetrische
C-atomen heeft het weergegeven molecuul?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 5 - Quizvraag

Geef de systematische naam die hoort bij deze structuurformule.

Slide 6 - Open vraag

Geef de systematische naam die hoort bij deze structuurformule.

Slide 7 - Open vraag

I CH3-O-CH3 is een stereo-isomeer van
CH3CH2-OH.
II Cyclobutaan is een structuurisomeer van methylcyclopropaan.


A
alleen I is juist
B
alleen II is juist
C
beide stellingen zijn juist
D
geen van beide stellingen is juist

Slide 8 - Quizvraag

Broomatomen komen in de natuur voor als verschillende isotopen (zie Binas 25A). Wanneer we enkele microliters van de stof broom in een massaspectrometer onderzoeken, kunnen we in het resulterende spectrum pieken verwachten bij m/z waarden van...
A
alleen bij 79 en 81
B
bij 79, 81, 158 en 162
C
bij 79, 81, 158, 160, 162
D
ik heb geen idee

Slide 9 - Quizvraag

Welke ruimtelijke structuur heeft een etheenmolecuul rondom beide C-atomen?
A
lineair
B
plat vlak
C
tetraëdrisch
D
dat verschilt per C-atoom

Slide 10 - Quizvraag

Welke ruimtelijke structuur heeft een ethynmolecuul rondom beide C-atomen?
A
lineair
B
plat vlak
C
tetraëdrisch
D
dat verschilt per C-atoom

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke stof is er sprake van trans isomerie?
A
A
B
B
C
C

Slide 12 - Quizvraag

Bij welk van deze twee stoffen is er sprake van cis/trans isomerie?
A
alleen bij trichlooretheen
B
alleen bij 1,1-dichlooretheen
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel spiegelbeeld-
isomeren zijn er van deze stof?
A
geen
B
2
C
4
D
6

Slide 14 - Quizvraag

Zijn de twee hiernaast weergegeven moleculen elkaars spiegelbeeld (en dus verschillende moleculen) of niet (en dus dezelfde moleculen)?
A
ja, ze zijn elkaars spiegelbeeld, want er is geen inwendig spiegelvlak
B
ja, ze zijn elkaars spiegelbeeld, want er is een inwendig spiegelvlak
C
nee, ze zijn hetzelfde, want er is geen inwendig spiegelvlak
D
nee, ze zijn hetzelfde, want er is een inwendig spiegelvlak

Slide 15 - Quizvraag

Bij welk molekuul is de asymmetrische C atoom correct aangegeven?

Slide 16 - Tekstslide

Bij welk molekuul is de asymmetrische C atoom correct aangegeven
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 17 - Quizvraag

Al deze stoffen vertonen structuur-isomerie, maar welke vertonen daarnaast ook vormen van stereo-isomerie?
Alléén structuur-isomerie
Ook cis/trans-isomerie
Ook spiegelbeeld-isomerie
propaan-1,2-diol
but-1-een
3-chloorpentaan
2-chloorpentaan
but-2-een
1,4-dichloorcyclohexaan

Slide 18 - Sleepvraag


Dit is een
A
ester
B
aldehyde
C
ether
D
keton

Slide 19 - Quizvraag


Dit is een
A
ester
B
aldehyde
C
ether
D
keton

Slide 20 - Quizvraag

Dit is een

A
ester
B
aldehyde
C
ether
D
keton

Slide 21 - Quizvraag

Welke stoffen zijn isomeren?
A
ethoxyethaan en butaanzuur
B
butanal en ethylethanoaat
C
ethylethanoaat en butaanzuur
D
ethoxyethaan en ethylethanoaat

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de molecuulformule van 2-hydroxy-3,4-dioxopentaanzuur?
A
C5H4O4
B
C5H6O5
C
C5H4O3
D
C5H6O3

Slide 23 - Quizvraag

Welke stof kan NIET ontstaan bij de additiereactie tussen methanol en buta-1,3-dieen?
A
1,2-dimethoxybutaan
B
1,3-dimethoxybutaan
C
1,4-dimethoxybutaan
D
2,3-dimethoxybutaan

Slide 24 - Quizvraag

De geurstof geraniol komt in rozen voor. De moleculen hebben twee C=C bindingen (A en B). Bij welke van deze bindingen is er sprake van cis/trans isomerie?
A
alleen bij A
B
alleen bij B
C
bij allebei
D
bij geen van beiden

Slide 25 - Quizvraag

Bij één van onderstaande stoffen is er sprake van cis/trans-isomerie. Bij welke stof is dat?
A
1,2-dichloorethyn
B
1,2-dichloorethaan
C
1,1-dichlooretheen
D
but-2-een

Slide 26 - Quizvraag

Het kookpunt van cis-1,2-dichloor-etheen is 333 K en het kookpunt van trans-1,2-dichlooretheen is 322 K (zie Binas 42B). De reden voor het hogere kookpunt van cis-1,2-dichlooretheen is...
A
sterkere vanderwaalsbindingen tussen de moleculen
B
sterkere atoombindingen tussen de atomen in de moleculen
C
sterkere dipool-dipool bindingen tussen de moleculen
D
sterkere waterstofbruggen tussen de moleculen

Slide 27 - Quizvraag

Geef de systematische naam van het afgebeelde molecuul. Houd rekening met eventuele cis/trans isomerie.

Slide 28 - Open vraag

Geef de systematische naam van het afgebeelde molecuul. Houd rekening met eventuele cis/trans isomerie.

Slide 29 - Open vraag

Geef de systematische naam die hoort bij deze structuurformule.

Slide 30 - Open vraag

Geef de systematische naam die hoort bij deze structuurformule.

Slide 31 - Open vraag

Geef de systematische naam die hoort bij deze structuurformule.

Slide 32 - Open vraag

Geef de systematische naam die hoort bij deze structuurformule.

Slide 33 - Open vraag

Geef de systematische naam die hoort bij deze structuurformule.

Slide 34 - Open vraag

Leg duidelijk uit of er sprake is van cis/trans-isomerie bij het gegeven molecuul.

Slide 35 - Open vraag

Leg duidelijk uit of er sprake is van cis/trans-isomerie bij het gegeven molecuul.

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide