5H Herh. H2 Cellen

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4H Herhalen H2 Cellen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
4H Herhalen H2 Cellen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- Kennismaking, PTA en Studiewijzer 
- Celorganellen 
- 2.2 t/m 2.4: Genexpressie & Celdifferentiatie
- Mini D-toets 2.2 - 2.4


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de relatie tussen
DNA, RNA en eiwit?

Slide 7 - Woordweb

Cellen
- Maken eiwitten, stoffen betrokken zijn bij alle levensprocessen. 
- De bouwstenen voor eiwitten zijn 20 aminozuren.

Waar in de cel ligt de bouwinstructie voor het maken van eiwitten?

Slide 8 - Tekstslide

DNA is de genetische code en bevat de bouwinstructie voor het maken van eiwitten
Chromosomen zitten in de celkern en zijn opgebouwd uit DNA.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Nucleotiden met vier verschillende stikstofbasen: Adenine (A), Thymine (T), Cytosine (C), Guanine (G)

Combinaties A=T en C≡G (baseparing)
De ene streng is complementair aan de andere
DNA

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de nucleotidenvolgorde in de complementaire streng van ATGGT?

Slide 12 - Open vraag

Eiwitproductie
1. Eiwitproductie begint in de celkern. Een stukje DNA bevat de bouwinstructie voor een eiwit
2. Dit stukje wordt gekopieerd in de vorm van een RNA molecuul (transcriptie)
3. Via de kern poriën reist het RNA molecuul vervolgens naar het cytoplasma
4. Een ribosoom “leest” het RNA- molecuul en koppelt dan aminozuren aan elkaar volgens de bouwinstructie (translatie)

Slide 13 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
Een stuk DNA dat codeert voor één eiwit (eigenschap) is een gen.
De volgorde van stikstofbasen (A,T,C,G) in dat stuk DNA is de code voor het maken van het eiwit.

Eiwitten bestaan uit een keten van aminozuren. Er zijn 20 verschillende aminozuren. 

Als het eiwit moet worden gemaakt wordt eerst van het gen een kopie gemaakt --> RNA



Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Transcriptie: DNA naar RNA
- RNA is enkelstrengs
- RNA heeft Uracil (U) ipv Thymine (T) als stikstofbase

Tegenover de A wordt een U ingebouwd en tegenover T een A

Bij C een G en bij G een C.

Slide 16 - Tekstslide

Een gen heeft de volgende DNA-code:
TTG-TCC-AAG-AAT-CCG-TAA.
Wat is het RNA kopie van dit gen?

Slide 17 - Open vraag

Translatie: RNA naar eiwit
Het RNA verlaat de kern (via een kernporie) naar het cytoplasma en bindt aan een ribosoom.

Het ribosoom leest het mRNA in steeds 3 basen tegelijk (triplet/ codon).

Slide 18 - Tekstslide

Translatie: RNA naar eiwit

Slide 19 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 20 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 21 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 22 - Tekstslide

RNA naar eiwit: translatie
BINAS 71 G. Stel codon AAG. 

Slide 23 - Tekstslide

Met welke drie basen begint elk gen (DNA)?
A
AUG
B
TAC
C
ATG
D
ATG

Slide 24 - Quizvraag

Welke stopcodons zijn er?
(zoek in BiNaS 71G)

Slide 25 - Open vraag

Kraak de code!
Vertaal de RNA-code naar eiwit:

AAC-AGG-UUC-UUA-GGC-AUU 

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht
timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord
Met - Thr - Arg - Lys - Arg - Thr

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
- Mini D-toets 2.2 - 2.4  (via Classroom)
- Lezen 9.1

Slide 29 - Tekstslide

Bespreken Mini D-toets

Differentiatie:
      --> Uitleg Celdeling & kanker + maken oefentoets Mitose
      --> Zelfstandig werken aan 9.1 opdr. 1 t/m 17

Slide 30 - Tekstslide