7.3

Terugblik
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblik

Slide 1 - Tekstslide

Als de overheid een begrotingstekort heeft kan hij verschillende dingen doen om het op te lossen. Wat hoort er NIET bij?
A
BTW verhogen
B
Zorgtoeslag verlagen
C
Sociale premies verhogen
D
Accijnzen verlagen

Slide 2 - Quizvraag

Waar is zorgtoeslag een voorbeeld van?
A
Sociale verzekeringen
B
Sociale voorzieningen
C
Volksverzekeringen
D
Werknemersverzekeringen

Slide 3 - Quizvraag

Leerdoelen van 7.3 
  1. Wat zijn de verschillende overheidsinkomsten?
  2. Verschil tussen directe en indirecte belastingen
  3. Belasting betalen we op basis van:
                 - draagkrachtbeginsel
                 - profijtbeginsel





Slide 4 - Tekstslide


De overheid ontvangt belasting van burgers en bedrijven

De overheid ontvangt niet-belastingontvangsten van burgers en bedrijven

Slide 5 - Tekstslide

De overheid ontvangt belasting van burgers en bedrijven

  1. BTW en accijns
  2. Inkomstenbelasting
  3. Vennootschapsbelasting
BTW = Belasting die wordt betaalt als men een product koopt.

Accijns = Belasting die wordt betaalt als men een product koopt waarvan de overheid de verkoop ervan wilt verminderen.

Slide 6 - Tekstslide

De overheid ontvangt belasting van burgers en bedrijven

  1. BTW en accijns
  2. Inkomstenbelasting
  3. Vennootschapsbelasting
Inkomstenbelasting = Belasting die burgers (mensen in loondienst) en een eenmanszaak of VOF betalen.




Vennootschapsbelasting = Belasting die bedrijven zoals een bv en een nv betalen.

Slide 7 - Tekstslide

De overheid ontvangt niet-belastingontvangsten van burgers en bedrijven

1. Winst van overheidsbedrijven
2. Boetes en paspoorten
3. Sociale premies
Winst van overheidsbedrijven zoals bv Staatsloterij

Een paspoort verloopt na 10 jaar en moet je zelf opnieuw kopen en aanvragen bij de gemeente.

Elke maand wordt er geld ingehouden op je loon als je werkt. Dit is belastinggeld en sociale premies.

Slide 8 - Tekstslide

Sociale premies = Premies die iedereen die werkt betaalt aan de overheid zodat de sociale verzekeringen zoals een AOW of een WW betaalt kunnen worden.

De sociale voorzieningen worden juist weer betaald met belastinggeld.

Slide 9 - Tekstslide

Belastingen
Directe belasting
Indirecte belasting
Belastingen die direct aan de overheid worden betaalt.

Zoals inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
Belastingen die eerst aan de winkelier worden betaalt en daarna aan de overheid.

Zoals BTW en accijnzen


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

percentage uitrekenen

deel : geheel x 100=%
                   of
wat : waarvan x 100=%


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

In 2018 was de accijns op sigaretten €0,82 per sigaret en de consumentenprijs bedroeg €4,75. Hoeveel % bedroeg de accijns?

Slide 16 - Open vraag

Wat voor belasting betaalt een zelfstandig ondernemer van een VOF?
A
Inkomstenbelasting
B
Vennootschapsbelasting

Slide 17 - Quizvraag

Op wat voor product zit GEEN accijns?
A
Alcohol
B
Tabak
C
Energiedrank
D
Benzine

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor belasting betaal je als je een frikandelbroodje koopt bij de AH?
A
Omzetbelasting
B
Vennootschaps- belasting

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort belasting is omzetbelasting?
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting

Slide 20 - Quizvraag

Maak opgaven 7.3
Maak opgaven 17 tot en met 24

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen van 7.3 
  1. Wat zijn de verschillende overheidsinkomsten?
  2. Verschil tussen directe en indirecte belastingen
  3. Belasting betalen we op basis van:
- draagkrachtbeginsel
- profijtbeginsel





Slide 22 - Tekstslide


Leerdoelen waren voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll