Paragraaf 4.2 en 4.3

Paragraaf 4.2 en 4.3
BK2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 4.2 en 4.3
BK2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Paragraaf 4.1 bespreken
Uitleg paragraaf 4.2 en 4.3
Opdrachten maken 4.2 en 4.3

Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
Pak je boek erbij: blz 140

Slide 3 - Tekstslide

Een bedrijfskolom is:
A
Een stapel bedrijven
B
Samenwerkende bedrijven aan een product

Slide 4 - Quizvraag

Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel

Slide 5 - Sleepvraag

Productiesectoren
Agrarische sector
Industriële sector
Dienstverlenende sector
Tuinbouwbedrijf
Akkerbouwbedrijf
Melkveebedrijf
Autofabriek
Meubelmakerij
Kledingfabriek
Frietfabriek 
Kledingwinkel
Reisbureau
Kapsalon

Slide 6 - Sleepvraag

Paragraaf 4.2
Wat levert het op?
  • Je weet wat een ondernemer is 
  • Je kent de drie productiefactoren
  • Je weet wat concurrenten zijn

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

wat is juist? Een ondernemer is...
A
iemand die met zijn eigen bedrijf een inkomen verdient
B
iemand die in loondienst is

Slide 14 - Quizvraag

Zonlicht hoort bij de productiefactor
A
natuur
B
arbeid
C
kapitaal

Slide 15 - Quizvraag

Als de kosten in een bedrijf meer zijn dan de opbrengst heb je
A
winst
B
verlies
C
omzet

Slide 16 - Quizvraag

Paragraaf 4.3
Kan het sneller en beter?
  • Je weet wat technologische ontwikkeling is
  • Je weet wat automatisering is 
  • Je weet wat mechanisatie is
  • Je weet wat arbeidsproductiviteit is

Slide 17 - Tekstslide

Wat zijn technologische ontwikkelingen?

Slide 18 - Woordweb

§ 4.3 Kan het sneller en beter?
Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om gemakkelijker te produceren. Daarbij onderscheiden we:
  • Mechanisatie: machines nemen het zware werk van mensen over.

  • Automatisering: computers en computerprogramma’s sturen de productie aan.




Slide 19 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. Is er op deze afbeelding sprake van mechanisatie, van automatisering of van beide?
A
Mechanisatie
B
Automatisering
C
Beide

Slide 20 - Quizvraag

§ 4.3 Kan het sneller en beter?


Mechanisatie en automatisering helpen mee om de arbeidsproductiviteit te vergroten. Dat betekent dat de hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd groter wordt.


Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag met de opdrachten
Maak van paragraaf 4.2 de volgende opdrachten:
22, 24, 26, 28, 31, 32, 33
Kader maakt daarnaast: 38

Maak van paragraaf 4.3 de volgende opdrachten: 
41, 43, 44, 46, 48, 49, 50, 52, 53
Kader maakt daarnaast: 58

Slide 22 - Tekstslide