Thema 6 - BS1 en 2

Thermoregulatie in de huid:
oorzaak en gevolg.
Sleep de gebeurtenis naar het bijbehorende effect. 
Er komt minder bloed onder het oppervlak van de huid. Daardoor vindt er minder warmteverlies plaats.
Haartjes gaan recht overeind staan. Hierdoor wordt de stroom van (koude lucht bemoeilijkt. Het lichaam koelt minder af
Verdamping van vloeistof op de huid onttrekt warmte aan het lichaam. Dit geeft een koelend effect.
De huid wordt rood en straalt veel warmte af
zweetafgifte
vernauwen van slagadertjes in lederhuid
verwijden van slagadertjes in lederhuid
samentrekken van haarspiertjes
1 / 24
volgende
Slide 1: Sleepvraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Thermoregulatie in de huid:
oorzaak en gevolg.
Sleep de gebeurtenis naar het bijbehorende effect. 
Er komt minder bloed onder het oppervlak van de huid. Daardoor vindt er minder warmteverlies plaats.
Haartjes gaan recht overeind staan. Hierdoor wordt de stroom van (koude lucht bemoeilijkt. Het lichaam koelt minder af
Verdamping van vloeistof op de huid onttrekt warmte aan het lichaam. Dit geeft een koelend effect.
De huid wordt rood en straalt veel warmte af
zweetafgifte
vernauwen van slagadertjes in lederhuid
verwijden van slagadertjes in lederhuid
samentrekken van haarspiertjes

Slide 1 - Sleepvraag

Stap 0:  Je bent flink aan het sporten geweest, je hebt gezweet
Stap 2
Stap 1
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Sensoren in de hypothalamus registeren een te hoge osmotische waarde (te weinig water in bloed).

Via de hypofyse komt ADH in het bloed.

ADH bereikt de nieren en nieren gaan meer water terugresorberen

De osmotische waarde van het bloed daalt.

Sensoren in de hypothalamus registeren de lagere (gewenste) osmotische waarde.

De hypothalamus wordt geremd in de afgifte van ADH.

De hypothalamus wordt hierdoor gestimuleerd om ADH te maken en via hypofyse uit te scheiden

Slide 2 - Sleepvraag

Nabespreken examentrainer

Slide 3 - Tekstslide

Planning van vandaag
Aan het eind van de les...
  • ... kan je vertellen welke afweermechanismes er zijn
  • ... kan je uitleggen hoe een afweerreactie verloopt

Slide 4 - Tekstslide

  • Inwendig vs uitwendig milieu
  • Infectie = binnendringen in het inwendige milieu door een pathogeen

Slide 5 - Tekstslide

Eerste linie van verdediging
Mechanische
Huid, slijmvliezen, traanvocht, etc.

Chemisch
Lage pH-waardes, maagzuur

Slide 6 - Tekstslide

Sommige planten hebben een bittere smaak ter verdediging. Is dit een voorbeeld mechanische of chemische afweer?
A
Mechanische afweer
B
Chemische afweer

Slide 7 - Quizvraag

Sommige planten hebben stekels. Is dit een voorbeeld mechanische of chemische afweer?
A
Mechanische afweer
B
Chemische afweer

Slide 8 - Quizvraag

Oefenen
Lees basisstof 1  van thema 6
Maak opdracht 1, 2 en 3

Slide 9 - Tekstslide

Wat gebeurt er op het moment dat mensen geïnfecteerd raken?

Slide 10 - Woordweb

Er was eens...
Haha ik ga iemand infecteren!

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaat er nu gebeuren?

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1: de aangeboren afweer

Slide 13 - Tekstslide

Stap 2: de verworven afweer
T-cel of B-cel
APC
antigeen

Slide 14 - Tekstslide

Stap 3a: T-cellen worden geactiveerd, vermenigvuldigen zich en vallen geïnfecteerde cellen aan
Stap 3b: B-cellen worden geactiveerd, vermenigvuldigen zich en maken antistoffen aan

Slide 15 - Tekstslide

In het slijmvliesweefsel van de luchtwegen komen relatief veel macrofagen voor. Leg uit dat dit functioneel is.

Slide 16 - Open vraag

Wat doen macrofagen niet?
A
Antistoffen maken
B
Antigenen op hun buitenzijde presenteren
C
Koorts veroorzaken
D
Bloedvaten vernauwen

Slide 17 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar over hoe lymfocyten antigenen van pathogenen herkennen?
A
Pathogenen scheiden een bepaalde stofje uit waar lymfocyten op reageren
B
Alle ziekteverwekkers dragen allemaal hetzelfde antigen, en dat herkennen de lymfocyten
C
De receptoren op lymfocyten herkennen bepaalde antigenen en er zijn dus bepaalde lymfocyten die herkennen bepaalde pathogenen

Slide 18 - Quizvraag

Lymfocyten herkennen ziekteverwekkers aan antigenen.
Een groot deel van de miljoenen verschillende lymfocyten wordt niet gebruikt. Waarvoor maakt het lichaam toch zo’n groot aantal verschillende lymfocyten?

Slide 19 - Open vraag

Wat voor soort stoffen zijn antilichamen?
A
Koolhydraten
B
Mineralen
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 20 - Quizvraag

Bij de meeste infecties treedt bij een tweede infectie een snellere afweerreactie op. Leg uit waardoor dit komt.

Slide 21 - Open vraag

Waarom heeft het lichaam problemen om het aidsvirus te bestrijden? (zie plaatje)

Slide 22 - Open vraag

Oefenopdracht
Je gaat een strip maken waarin je laat zien wat er gebeurt met je immuunsysteem op het moment dat er een pathogeen je lichaam binnendringt. Rechts staan de zaken die je moet laten zien in je verhaal. Gebruik de uitleg van je docent, basisstof 2 van thema 6, binastabel 84L-2 en het volgende filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=z5Wt5M91BVs 
Welke zaken moeten terugkomen in je strip?
  • De rol van macrofagen
  • De lymfoïde organen
  • De rol van antigeen-presenterende cellen
  • De rol van T-cellen
  • De rol van B-cellen 
  • De rol van antistoffen

Slide 23 - Tekstslide

Oefenen
Lees basisstof 2 door en maak de opdrachten

Slide 24 - Tekstslide