lj 1 5.5, woorden
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Krakende wagens rijden het langst.
A
Een krakende auto rijdt het best.
B
Mensen die vaak ziek zijn, worden vaak toch heel oud.
C
Ook als je knieën kraken, kun je vaak nog heel hard rennen.
D
Mensen die veel zeuren, leven langer.
Slide 3 - Quizvraag
Boter op je hoofd hebben.
A
Er heeft een meeuw op je kop gepoept.
B
Je hebt een probleem dat je niet kunt oplossen.
C
Een ander de schuld geven, terwijl je zelf ook schuldig bent.
D
Je hebt de verkeerde zonnebrand gebruikt.
Slide 4 - Quizvraag
Het is boter aan de galg gesmeerd.
A
Het is vergeefse moeite, het heeft geen zin.
B
Je wil helpen, maar dat kan niet.
C
Het is zonde van de dure spullen.
D
Het is onaardig van je.
Slide 5 - Quizvraag
voor dag en dauw
Slide 6 - Open vraag
doubleren
Slide 7 - Open vraag
Maak een zin met: baseren op
Slide 8 - Open vraag
Maak een zin met: (het) effect
