wondzorg les 8-12

Wonden en wondverzorging




                                                                                                                                 JG
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Medisch technisch handelenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wonden en wondverzorging




                                                                                                                                 JG

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een wond?
Een
wond is een verbreking van de continuïteit van weefsel veroorzaakt door een
trauma of pathologische aandoening.


Slide 2 - Tekstslide

Oorzaken ontstaan wonden
  • mechanische wonden
  • chemische wonden
  • thermische wonden
  • elektriciteitswonden
  • stralingswonden
  • circulatiestoorniswonden
  • oncologische wonden
  • infectiewonden

Slide 3 - Tekstslide

We bespreken hier twee wondclassificatiemodellen die je hierbij kunt gebruiken:
  

  • het TIME-model;
  • het classificatiemodel van de WCS.

Slide 4 - Tekstslide

TIME-model.

Doel: zich richten op de verschillende stappen van de wondgenezing. 

Slide 5 - Tekstslide

Het TIME-model onderscheidt vier stappen die onmisbaar zijn voor een goede wondgenezing:  

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

WCS Classificatiemodel (Woundcare Consultant Society).

Doel: zorgen dat iedereen wonden op dezelfde gestructureerde manier kan herkennen en behandelen.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Je kunt wonden indelen:
- op basis van oorzaak (mechanische en andere
   oorzaken)
- op basis van open en gesloten worden.

Met behulp van speciale modellen kunnen we internationaal een eenduidige manier hanteren om wonden te classificeren (indelen, ordenen).


Slide 11 - Tekstslide

Open wond
 Wanneer het oppervlak van de huid en het slijmvlies niet meer intact is. Hoe dieper de huid, hoe meer de samenhang van lagen weefsels is verbroken. 

Slide 12 - Tekstslide

Gesloten wond
Zijn niet alle lagen van de huid of het slijmvlies doorbroken. De
buitenste laag van de huid of het slijmvlies is intact, het inwendige weefsel
is beschadigd.


Slide 13 - Tekstslide

welke soorten wonden?

Slide 14 - Woordweb

Wat is dit voor een soort wond?

Slide 15 - Open vraag

wondclassificatie model(WCS)
Om er voor te zorgen dat wonden door alle hulpverleners op een gezamenlijke en gestructureerde manier worden herkend en behandeld.
(Niet inzetbaar bij oncologische- en brandwonden)


Slide 16 - Tekstslide

Wijze:
  • deelt wonden in op basis van kleur.
  • de kleur geeft aan in welke fase van de wondgenezing de wond zich bevindt.
  • de behandeling is vervolgens afhankelijk van de fase van wondgenezing.

Slide 17 - Tekstslide

Waar staat de afkorting TIME voor?
A
Time Infection Moisture Edge
B
Tissue Infection Measurable Edge
C
Tissue Infection Moisture Edge
D
Tissue Infection Moisture Egg

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Benoem infectie kenmerken

Slide 20 - Woordweb

Soort verbanden?
Primaire verbanden:

-Bv: alginaat, hydrocolloïd, hydrofiber, 

hydrogel, schuimverband
Functie: Bevorderen en behouden vochtig wondmilieu,
waardoor actieve invloed

Secundaire verbanden:
- Bv: absorberend verband, kompres.

Functie: Geen actieve werking op wondheling

Antibacteriële verbanden:
- Bv: Zilververbanden, honing en jodium
Functie: actieve en antibacteriële werking


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Beinvloedende factoren
  1. Leeftijd
  2. Leefomstandigheden (roken/alcohol/drugs)
  3. Voeding / ondervoeding/ gewicht
  4. Besmetting door infectie.
  5. Stoornissen in de littekenvorming
  6. Ziektes
  7. Lichaamsbeweging
  8. Medicatie

Slide 23 - Tekstslide

Benoem zelf de functies van de huid!?

Slide 24 - Woordweb

Wijze:
  • deelt wonden in op basis van kleur.
  • de kleur geeft aan in welke fase van de wondgenezing de wond zich bevindt.
  • de behandeling is vervolgens afhankelijk van de fase van wondgenezing.

Slide 25 - Tekstslide

Zwarte wond.



Gele wond.



Rode wond.


Slide 26 - Tekstslide

Wondgenezing verloopt volgens een vast patroon van drie fasen:
Reactiefase
Regeneratiefase
Rijpingsfase

Slide 27 - Tekstslide

Rode wond.


  • Herkenbaar aan granulatieweefsel, de wond bevindt zich in de regeneratiefase.
  • In deze fase wordt weefsel dat verloren is gegaan, vervangen door nieuw weefsel = epithelialisatie.

Granulatieweefsel is vaatrijk en korrelig bindweefsel.
Het vormt zich op de bodem van een ‘gezonde’ wond.


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Het verzorgen van een rode wond.

Doel:
  • De wondbodem vochtig houden.
  • De wondbodem beschermen tegen beschadigingen (alleen dan kan het granulatieweefsel groeien).
  • Het verband mag niet verkleven met de wondbodem. Als dit wel gebeurt, kan je namelijk beschadigingen aanbrengen tijdens de verbandwisselingen.

Slide 30 - Tekstslide

Wondmateriaal voor een rode wond.
Materiaal dat een vochtige omgeving creëert zoals een zalf of geïmpregneerd gaas.
Dit is geen materiaal wat de wond nat maakt zoals een gaas met water erop!!
Nat materiaal trekt vuil uit de wond.

Slide 31 - Tekstslide

Een vochtige omgeving is nodig om de granulatievorming van de wond te stimuleren.

Daarom moet men bij droge wonden voor vocht inbrengende middelen kiezen.

Bij natte wonden moet je juist voor absorberende materialen kiezen.

Slide 32 - Tekstslide

Indeling rode wonden:

  • oppervlakkige rode wonden
  • diepe rode wonden

Slide 33 - Tekstslide

Oppervlakkige rode
wonden.
  • de epidermis en                           eventueel de dermis                               zijn beschadigd
  • de nieuwe huidcellen ontstaan in de wondranden en rond zweetkliertjes en haren op de wondbodem.

Slide 34 - Tekstslide

  • oppervlakkige rode wonden moet je beschermen met materiaal dat niet aan de wondbodem kleeft.
Bijvoorbeeld: 
  • schuimverband, 
  • hydrogel
  • alginaten
  • transparante folies

Slide 35 - Tekstslide

Diepe rode wonden.
  • de epidermis, de                             dermis, de subcutis                                   en onderliggende                               weefsels zijn beschadigd.
  • de ingroei van nieuwe huid begint alleen vanuit de wondranden.

Slide 36 - Tekstslide

  • rond de wondranden ontstaat hierdoor een roze kleur.
  • diepe wonden moet je opvullen met                  materiaal dat de wondbodem raakt.
Bijvoorbeeld:
  • hydrogel
  • hydrofiber
  • alginaten

Slide 37 - Tekstslide

Gele wond

Slide 38 - Tekstslide

  • Het wondbed van een gele wond is bedekt met een gele laag. 
  • Vaak is deze laag dik of half vloeibaar. Soms is het een taaie laag. 
  • In de laag bevinden zich de cel resten en samengeklonterde eiwitten (fibrinebeslag). 
  • Deze laag moet worden verwijderd om de wondgenezing in gang te zetten. 

Slide 39 - Tekstslide

Het verzorgen van een gele wond.

Doel:
Het reinigen van het wondbed;
• Een vochtig milieu creëren;
• Een overmaat aan exsudaat absorberen.



Slide 40 - Tekstslide

Wondmateriaal voor een gele wond met beslag.

  • Bij oppervlakkige gele wonden is de epidermis en eventueel de dermis beschadigd.
  • Deze wonden moet je beschermen met materiaal dat niet aan de wondbodem kleeft.

Bijvoorbeeld:
  • honingzalfgaas
  • hydrogel




Slide 41 - Tekstslide

  • geïnfecteerde gele wonden: worden uitgespoeld en behandeld met antibiotica
  • sterk geurende gele wonden worden behandeld met geur neutraliserende verbanden
  • diepe gele wonden:  worden opgevuld met materiaal dat de wondbodem raakt.

Slide 42 - Tekstslide

Spoelen van een wond:

  • Het spoelen is minder pijnlijk als de spoelvloeistof op lichaamstemperatuur is.
  • Steriele vloeistoffen zijn na het openen niet langer dan 24 uur houdbaar.
  • In het algemeen wordt de wond gespoeld tot de terugvloeiende vloeistof helder is.

Slide 43 - Tekstslide

Het spoelen van een wond bij:

  • een verontreinigd wond bijvoorbeeld door straatvuil;
  • beschadigd weefsel onder de wondranden (ondermijnde wondrand)
  • bij fistelvorming 
  • bij verbandwisseling


Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Spoelvloeistoffen:

  • Kraanwater (eerst 30 seconde laten stromen).
  • Nacl 0,9%;
  • Antibacteriële vloeistoffen (bij een infectie);
  • Ioniserende vloeistoffen (deze vloeistoffen zijn ontstekingsremmend of antibacterieel);
  • Steriel water.

Slide 46 - Tekstslide

Zwarte wond

Slide 47 - Tekstslide

  • Een zwarte wond bestaat uit afgestorven weefsel (necrose/debris).
  • Dit weefsel is een voedingsbodem voor bacteriën.
  • Behalve zwart kan de wond ook bruin, grijs of gelig zijn.

Slide 48 - Tekstslide

Er zijn twee vormen van necrose:
  • Harde necrose (korst);
  • Natte necrose (gangreen).

Autolyse: het lichaam ruimt zelf het dode weefsel op.
Debridement: het verwijderen van dood weefsel.

Slide 49 - Tekstslide

Harde necrose
Natte necrose (gangreen)
Necrose alleen verwijderen als er ontstekingsverschijnselen zijn.
Extra gevoelig voor bacteriegroei.

Debridement 

- mechanisch (snijden)
- chemisch (Eusol)
- biologisch (maden)
- enzymatisch (honingzalf)

Slide 50 - Tekstslide

De decubituswond.

Bij decubitus is de huid en/of het onderliggende weefsel beschadigd door druk- of schuifkrachten.
Hierdoor kan uiteindelijk een necrotische wond ontstaan.

Slide 51 - Tekstslide

Huiswerk
- Maken digitale licentie boek verpleegtechnische handelingen van thiememeulenhoff:
3.1 wonden en wondgenezing
3.2 wondverzorging

Slide 52 - Tekstslide