argumenteren - standpunt & argument

Argumenteren 
Deze les:
- Herhaling standpunt, argument weerlegging
- tekst 'Leren lenen' lezen
- tekst 'Ouders moeten hun houding over gamen aanpassen' lezen + opdracht 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren 
Deze les:
- Herhaling standpunt, argument weerlegging
- tekst 'Leren lenen' lezen
- tekst 'Ouders moeten hun houding over gamen aanpassen' lezen + opdracht 

Slide 1 - Tekstslide

Welke woorden ken je al die met argumentatie te maken hebben?

Slide 2 - Open vraag

Standpunt - want - argument

Slide 3 - Tekstslide

Standpunt - argument

Standpunt: gefundeerde mening over actueel onderwerp 
Argument: ondersteunt standpunt om iemand te overtuigen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Standpunt en argument(en)
standpunt = mening over iets, wat je vindt, positief, negatief of twijfel
argument = verdediging of aanval van een standpunt, waarom je iets vindt 

Slide 6 - Tekstslide

Wat doe je als je een argument weerlegt?
A
Dan bevestig je het argument
B
Dan bedenk je een argument
C
Dan herhaal je een argument
D
Dan ga je tegen het argument in

Slide 7 - Quizvraag

Welke signaalwoorden horen bij tegenargumentatie en weerlegging?
A
ofschoon
B
echter
C
daarbij
D
hoewel

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een argument?
A
Met een argument onderbouw je iets. Het is controleerbaar.
B
Een argument is een beoordelingswoord.
C
Met een argument geef je aan of je iets mooi vindt.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een standpunt
A
Hoe je over iets denkt
B
Dingen die met elkaar te maken hebben
C
Wat vaak voorkomt
D
De ruzie

Slide 10 - Quizvraag

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 11 - Quizvraag

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Standpunt \
B
Argument

Slide 12 - Quizvraag

[Leerlingen op het vwo moeten in vijf in plaats van zes jaar hun opleiding kunnen afmaken.] Je kunt eerder aan een vervolgstudie beginnen en je zit je minder te vervelen.
A
Standpunt
B
Argument

Slide 13 - Quizvraag