Thema 3, week 2 Les 6 woorden met voorvoegsels

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

lesdoel

Ik kan woorden die beginnen met

ge-

be-

ver-

en te-

correct spellen.

regel

Hoor je /gu/, /bu/, /vur/ of /tu/ aan het begin van een woord?

Dan schrijf je ge-, be-, ver- of te-.

geluk: je hoort gu- maar schrijft ge-

bezoek: je hoort bu- maar schrijft be-

verband: je hoort vur- maar schrijft ver-

tehuis: je hoort tu- maar schrijft te-

Welk woord op onder de vlek.

ge - be- ver- of te-?

Schrijf het woord op.

Welk woord op onder de vlek.

ge - be- ver- of te-?

Schrijf het woord op.

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

Schrijf op:

aan het werk

Spelling: Thema 3, week 2,

Les 6

Oefendictee: opgave 2A

https: