le 18 février

Le 18 février
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Le 18 février

Slide 1 - Tekstslide

Devoirs
Devoirs mardi
Fais de l'Examenbundel texte 7& 8 (p. 244...)
Leer positieve/negatieve woorden Quizlet.

Slide 2 - Tekstslide

Le 17 février
- corriger texte 7 & 8
- décrire photo
- liste de vocabulaire pour décrire une photo
- examenronde
 



Slide 3 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu vois (1)?
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

- de vrouwen (kleren, emoties, wat doen ze)
- gebouwen (kleuren, materiaal, vorm, functie)
- weer (regen, warm/koud, waaraan zie je dat?)
- andere mensen
Qu'est-ce que tu vois 2 ? 
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Continuer à parle: raconte l'histoire derrière cette photo.
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

- wie zijn de vrouwen?
- hoe kennen ze elkaar?
- hoe voelen ze zich?
- waar zijn ze precies?
- waarom zitten ze niet warm binnen?
- waarom drinken ze bier?
- wat gebeurt er na dit moment dat je hier op de foto ziet?


l'histoire derrière la photo 2 ...
timer
3:00

Slide 7 - Tekstslide

Le 17 février
- corriger texte 7 & 8
- décrire photo
- liste de vocabulaire pour décrire une photo
- examenronde
 



Slide 8 - Tekstslide

Devoirs
Maak in je schrift een lijst van minstens 30 woorden/uitdrukkingen die je nog niet kende en die nuttig zijn voor het beschrijven van een foto. Richt je vooral op punt 1 t/m 3.
Denk aan:
1.  algemeen: ik zie/er is/er zijn/op de foto/ik denk dat
2. plek: voor/achter/naast/in/vooraan/achteraan/daarvoor/daarboven/...
3.  objecten beschrijven (kleur, vorm, materiaal)
4.  mensen beschrijven (kleren, gezicht, emotie)
5.  gebouwen beschrijven (materiaal, vorm, dak, muur, raam, balkon, deur, ...)
6.  natuur beschrijven (landschap, weer, planten, bomen, stenen, zee, strand)

Leer deze 30 woorden !
 

Slide 9 - Tekstslide

examenrond
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

passé composé
- répéter théorie pasé composé
- différence imparfait <-> p. c. 
- faire 7E (p. 62)
- schrijf in 50 woorden wat je gister hebt gedaan. Gebruik daarbij minstens 5x de passé composé (activiteiten) en 5x de imparfait (achtergrondsituatie beschrijven)


Slide 11 - Tekstslide

Qui suis-je
- C'est un(e) garçon/fille?
- il/elle porte ...
- il/elle est grand(e)/petit(e)
- il/elle a les yeux/cheveux ...
- il/elle fait du foot/hockey/...

Slide 12 - Tekstslide

préparer grammaire

A.  adjecifs (grammaire 11 & 12)
B. articles (grammaire 4, 5, 6)
C. les verbes (grammaire 14a, 15)

timer
6:00

Slide 13 - Tekstslide

Devoirs
- Finis grammaire 7a & 7b (imparfait- onvoltooid verleden tijd)
- Finis écrire 2*
- Finis texte vocabulaire A **
- Répète vocabulaire A 

Slide 14 - Tekstslide

lente

Slide 15 - Tekstslide