voeding en vertering - gezonde voeding organen verteringsstelsel
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
BMI
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Voedingswaarde tabel
Hierin kan je de belangrijkste voedingsstoffen én de hoeveelheid energie vinden die er in het product zit.
De energie en voedingsstoffen worden aangegeven per 100 gram én per portie.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Doen
Pak je verpakking erbij.
Schat in hoeveel je hiervan hebt gegeten.
Hoeveel kcal heb je binnen gekregen?
timer
3:00
Slide 10 - Tekstslide
Quiz
Je gaat proberen de goede voedingswaardetabel onder het juiste plaatje te zetten. Waar let je op:
Waar zal het meeste water inzitten?
Wat is een product met veel suiker / koolhydraten?
Waar zitten de meeste eiwitten in?
Hoe zit het met vet in het product?
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Sleepvraag
Slide 13 - Sleepvraag
B4: Het verteringsstelsel
Slide 14 - Tekstslide
Bij vertering worden grotere voedingsstoffen afgebroken tot kleinere verteringsproducten.
slokdarm
Lever + galblaas
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Mond
Slide 15 - Sleepvraag
Peristaltische beweging duwt voedselbrij door het verteringskanaal
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Verteringssappen
Vertering gebeurt met verteringssappen. Die verteringssappen worden gemaakt in de verteringsklieren:
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Als grote voedingsstoffen worden afgebroken tot kleine stoffen, krijg je...................... Deze kleine stoffen kunnen door de.......................heen in het.......................worden opgenomen. Tijdens de vertering wordt het voedsel eerst tot kleine stukjes...................... Hierdoor wordt het oppervlak......................Daarna worden de voedingsstoffen..................... met behulp van...................
Veel voedingsstoffen moeten wel eerst worden verteerd.
Sleep de juiste woorden naar de zin.
darmwand
vergroot
afgebroken
verteringsproducten
bloed
Verteringssappen
gekauwd
Slide 21 - Sleepvraag
Doen
Maak BS 3: opdr. 20,21,22,25
Maak BS 4.
Blijf online.
Na de pauze BS 5
Slide 22 - Tekstslide
BS 5
Wat gebeurt in elk verteringsorgaan?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Welk antwoord beschrijft het best de functie van kauwen?
A
Bij het kauwen wordt een begin gemaakt met het kleiner maken van de voedingsstoffen
B
Bij het kauwen wordt het voedsel gemengd met speeksel
C
Bij het kauwen wordt het buitenoppervlak van ons voedsel vergroot
D
Bij het kauwen wordt het buitenoppervlak van ons voedsel vergroot en gemengd met speeksel
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Waarvoor hebben we een huig?
A
De huig sluit de luchtpijp af bij slikken
B
De huig sluit de neusholte van bij slikken
C
De huig sluit de keelholte af bij slikken
D
De huig sluit de mondholte af bij slikken
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Waar start de eiwitvertering
A
Twaalvingerigedarm
B
Mond
C
Maag
D
Slokdarm
Slide 30 - Quizvraag
De maag heeft darmperistaltiek
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Tekstslide
gal
Slide 33 - Tekstslide
Waar wordt gal gemaakt?
A
Galblaas
B
Gal
C
twaalfvingerige darm
D
Lever
Slide 34 - Quizvraag
Gal verteert
A
Vetten
B
Niks!
Slide 35 - Quizvraag
In gal zitten enzymen
A
juist
B
onjuist
Slide 36 - Quizvraag
Gal emulgeert vet. Wat houdt dat in ?
A
Gal breekt vet af tot vetzuren
B
Gal maakt van grote vetdruppels kleine vetdruppels
C
Gal breekt zetmeel af tot glucose
D
Gal maakt kleine bolletjes van zetmeel.
Slide 37 - Quizvraag
Dunne darm
Wand dunne darm maakt darmsap, bevat enzymen voor vertering van eiwitten en koolhydraten
Groot oppervlak door plooien
Alle klein geknipte voedingsstoffen gaan door de wand naar het bloed.