M2 Toets geluid H7.1 t/m 7.3

Je mag je aantekeningen en rekenmachine bij deze toets gebruiken.

Je hebt voor deze toets 30 minuten de tijd, daarna wordt de toets afgesloten.

Bij de meeste vragen kun je de afbeelding vergroten.

Open vragen: 
- Rond je antwoord af op een heel getal of op een
   aantal decimalen (staat aangegeven). 
- Vul alleen het getal in zonder de eenheid.
- Gebruik in je antwoord een komma, geen punt.

Belangrijk
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Je mag je aantekeningen en rekenmachine bij deze toets gebruiken.

Je hebt voor deze toets 30 minuten de tijd, daarna wordt de toets afgesloten.

Bij de meeste vragen kun je de afbeelding vergroten.

Open vragen: 
- Rond je antwoord af op een heel getal of op een
   aantal decimalen (staat aangegeven). 
- Vul alleen het getal in zonder de eenheid.
- Gebruik in je antwoord een komma, geen punt.

Belangrijk

Slide 1 - Tekstslide

Geluidssnelheid in km/s in verschillende stoffen

Slide 2 - Tekstslide


Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 3 - Quizvraag


In een sciencefictionfilm wordt een vijandelijk ruimteschip op weg van Mars naar Venus opgeblazen. De explosie gaat gepaard met een geweldige lichtflits en een oorverdovende knal.
Waarom heeft de filmregisseur vroeger bij de natuurkundeles zitten slapen?
A
We hebben nog geen ruimteschip dat zover kan reizen
B
In de ruimte kan er niets exploderen
C
In de ruimte is er geen tussenstof voor het geluid
D
Hij vond het een stom vak

Slide 4 - Quizvraag

Een vleermuis produceert tonen die hoger zijn dan een mens kan horen.

Hoe noemen we deze tonen?
Een vleermuis produceert tonen die hoger zijn dan een mens kan horen. 
Hoe noemen we deze tonen?
A
Infrarode tonen
B
Infrasone tonen
C
Ultrasone tonen
D
Ultrahoge tonen

Slide 5 - Quizvraag


In welke afbeelding staat de trilling met de hoogste frequentie getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 6 - Quizvraag


In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D

Slide 7 - Quizvraag


Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?
A
1 trilling
B
2,5 trillingen
C
5 trillingen
D
10 trillingen

Slide 8 - Quizvraag


Wat heeft GEEN invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De dikte van de snaar
B
Hoe hard je de snaar aanslaat
C
De lengte van de snaar
D
De spanning van de snaar

Slide 9 - Quizvraag


Je ziet hiernaast een plaatje van 2 trombones. 
Trombone A geeft een lagere toon dan trombone B. 
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag


Op een klankkast zit een snaar gespannen. Zie het figuur. Deze snaar kun je in trilling brengen. Het blokje 2 kan worden verschoven.
Blokje 2 wordt een stukje naar blokje 1 verschoven.
Wat gebeurt er met de toonhoogte van de trillende snaar tussen 1 en 2?  En wat gebeurt er met de toonhoogte van de trillende snaar tussen 2 en 3? 
A
Tussen 1 en 2 blijft de toonhoogte gelijk. Tussen 2 en 3 blijft de toonhoogte gelijk.
B
Tussen 1 en 2 wordt de toonhoogte lager. Tussen 2 en 3 wordt de toonhoogte hoger.
C
Tussen 1 en 2 wordt de toonhoogte hoger. Tussen 2 en 3 wordt de toonhoogte lager.

Slide 11 - Quizvraag


Welke tonen hoor je beter bij een lage geluidssterkte?
A
Lage tonen
B
Midden tonen
C
Hoge tonen

Slide 12 - Quizvraag


Een straaljager heeft een snelheid van mach 1,5. Dit is 1,5 x de geluidssnelheid door lucht. Wat is de snelheid van de straaljager in m/s?
A
0,5145 m/s
B
1,944 m/s
C
514,5 m/s
D
1,944 m/s

Slide 13 - Quizvraag


Een hommel maakt met zijn vleugels een brommend geluid. De frequentie van dit geluid is 200 Hz. Bereken hoe lang één volledige trilling duurt.
A
0,5 s
B
0,05 ms
C
50 ms
D
0,005 s

Slide 14 - Quizvraag


De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
66 Hz
B
660 Hz
C
6600 Hz
D
66 kHz

Slide 15 - Quizvraag


Welke van de drie tonen kan een heel oud persoon meestal moeilijk of niet meer horen?
A
B
C

Slide 16 - Quizvraag


Welke van de drie tonen heeft de kleinste frequentie?
A
B
C

Slide 17 - Quizvraag


Welke van de drie tonen heeft de grootste amplitude?
A
B
C

Slide 18 - Quizvraag


Welke van de drie tonen heeft de kleinste geluidssterkte?
A
B
C

Slide 19 - Quizvraag


Er wordt een decibelmeter bij een grote luidspreker gehouden. 20 meter verderop staat ook iemand met een decibelmeter. Wat zal de man die verderop staat meten?
A
Hetzelfde aantal dB
B
Een hoger aantal dB
C
Een lager aantal dB

Slide 20 - Quizvraag


Een snaar trilt 1200 keer per minuut. Bereken de frequentie.  De frequentie van de snaar is ---------- Hertz.

Rond je antwoord af op een heel getal. Vul alleen het getal in zonder eenheid.



Slide 21 - Open vraag


Tussen de bliksem en de donder zit zes seconden tijdens een onweer. Hoe ver is het onweer ongeveer verwijderd ?
A
1 km
B
3 km
C
2 km
D
200 m

Slide 22 - Quizvraag


Tussen de bliksem en de donder zit zes seconden tijdens een onweer.
Hoe ver is het onweer ongeveer verwijderd ?
A
1 km
B
3 km
C
2 km
D
200 m

Slide 23 - Quizvraag

Bereken de
frequentie
A
100 Hz
B
500 Hz
C
50 Hz
D
10 HZ

Slide 24 - Quizvraag

1 Hoe korter de snaar hoe hoger de toon.
2 Hoe dunner de snaar hoe hoger de toon.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 25 - Quizvraag

1 Een oscilloscoop maakt trillingen.
2 Een toongenerator maakt trillingen.
A
1 juist
B
2 juist
C
1 en 2 juist
D
1 en 2 onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Gebruik blz 213 fig 14. Welke tonen hoort de hond wel en de mens niet ?
A
Boven de 20.000 HZ
B
Iets onder de 20 Hz
C
Iets boven de 20 kHz en onder de 20 Hz
D
geen enkele

Slide 27 - Quizvraag

Een pianostemmer stemt een snaar met een stemvork van 440 Hz. Hij hoort bij een toets 337 Hz. Hij moet de snaar:
A
strakker draaien
B
losser draaien
C
vervangen
D
schoonmaken

Slide 28 - Quizvraag

Een basgitaar heeft vergeleken met een gewone gitaar:
A
langere, dikkere, strakkere snaren
B
langere, dunnere, slappere snaren
C
lange, dikkere, slappere snaren
D
kortere, dunnere, strakkere snaren

Slide 29 - Quizvraag