Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
8.3 Trilling in beeld en 8.4 Toonhoogte
8.3 Trillingen in beeld
&
8.4 Toonhoogte
1 / 30
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
8.3 Trillingen in beeld
&
8.4 Toonhoogte
Slide 1 - Tekstslide
Juist of onjuist
Hoe langzamer de trilling hoe lager de toon
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
Juist of onjuist
De uitwijking geeft aan hoe hoog de toon is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Juist of onjuist
Hoe groter de uitwijking, hoe harder het geluid is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Juist of onjuist.
Hoe meer trillingen in korte tijd, hoe hoger de toon is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quizvraag
In welke afbeelding staat de trilling met de hoogste frequentie getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D
Slide 6 - Quizvraag
In welke afbeelding staat de trilling met de grootste geluidssterkte getekend?
A
Afbeelding A
B
Afbeelding B
C
Afbeelding C
D
Afbeelding D
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel trillingen staan er in de afbeelding getekend?
A
1 trilling
B
2,5 trillingen
C
5 trillingen
D
10 trillingen
Slide 8 - Quizvraag
Zacht
Hard
Laag
Hoog
Slide 9 - Sleepvraag
Trilling in beeld
Een trillingsgrafiek is een grafiek van de uitwijking van de trilling tegen de tijd.
Slide 10 - Tekstslide
Trillingstijd (T)
Eén trilling duurt 2 seconde.
De tijdsduur van één volledige trilling heet de trillingstijd (T).
Slide 11 - Tekstslide
Trillingstijd (T)
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde van het laagste punt naar het hoogste punt.
Bereken de trillingstijd.
Slide 12 - Tekstslide
Trillingstijd (T)
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde van het laagste punt naar het hoogste punt.
Bereken de trillingstijd.
Van het laagste tot het hoogste punt is een halve trilling. Een halve trilling duurt 1,5 s
Dus T = 2 x 1,5 = 3 seconde
Slide 13 - Tekstslide
Hoe groot is de trillingstijd in de linker grafiek
A
5s
B
0,5s
C
5ms
D
0,5ms
Slide 14 - Quizvraag
Maja springt op een trampoline in 12 seconde 4 x op en neer
De trillingstijd is dan
A
3s
B
4s
C
48s
D
0.33s
Slide 15 - Quizvraag
Een snaar maakt 480000 trillingen per minuut, kan een mens dit geluid horen?
Als de trillingstijd omlaag gaat, wordt de toonhoogte...
A
Hoger
B
Lager
C
Verandert niet
Slide 16 - Quizvraag
Frequentie (f)
De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde.
De frequentie geef je aan in hertz (Hz).
De frequentie berekenen:
f = frequentie in hertz (Hz)
T = trillingstijd in seconde (s)
f
=
T
1
Slide 17 - Tekstslide
Frequentie (f)
f
=
T
1
T
=
2
s
f
=
2
1
=
0
,
5
H
z
Slide 18 - Tekstslide
Bepaal met behulp van de trillingsgrafiek de frequentie.
A
500Hz
B
5Hz
C
2Hz
D
0,5Hz
Slide 19 - Quizvraag
Een veer gaat in 5 seconde 20x op en neer.
Bereken de frequentie
A
100s
B
4s
C
0.25Hz
D
4Hz
Slide 20 - Quizvraag
Een snaar heeft een frequentie van 440 Hz
bereken de trillingstijd
A
0.023ms
B
2,3ms
C
0.23s
D
2,3 s
Slide 21 - Quizvraag
Amplitude
Amplitude is de maximale uitwijking
ten opzichte van de ruststand.
Bij een grotere geluidssterkte is
de trilling heftiger en de amplitude
groter.
Slide 22 - Tekstslide
Hoe groot is de amplitude in deze trillingsgrafiek.
A
0,5mm
B
1,0mm
C
1,6mm
D
0,8mm
Slide 23 - Quizvraag
De benen van een stemvork bewegen in 10 seconden 660 keer heen en weer.
Hoe groot is de frequentie?
A
66 Hz
B
660 Hz
C
6600 Hz
D
66 kHz
Slide 24 - Quizvraag
§8.4 Toonhoogte
Slide 25 - Tekstslide
Toonhoogte
Lengte van de snaar
(hoe langer, hoe lager)
Dikte van de snaar
(Hoe dikker, hoe lager)
Spankracht van de snaar
(hoestrakker, hoe hoger)
snaarinstrumenten
Slide 26 - Tekstslide
Wat heeft GEEN invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De dikte van de snaar
B
Hoe hard je de snaar aanslaat
C
De lengte van de snaar
D
De spanning van de snaar
Slide 27 - Quizvraag
Toonhoogte
De lengte van de buis
(hoe langer hoe lager)
Buis langer maken door kleppen te sluiten
blaasinstrumenten
Slide 28 - Tekstslide
Je ziet hiernaast een plaatje van 2 trombones.
Trombone A geeft een lagere toon dan trombone B.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 29 - Quizvraag
Aan de slag
Maak de opdrachten van 8.3 en 8.4
Slide 30 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
les 4
Juni 2022
- Les met
22 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
8.3 Trilling in beeld
November 2022
- Les met
28 slides
Natuurkunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
§8.3 Trilling in beeld
Mei 2024
- Les met
29 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Overal 1-2 hv 8.4 toonhoogte
April 2020
- Les met
32 slides
Science
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Overal 1-2 hv 8.3 Trilling in beeld
Juni 2022
- Les met
28 slides
Science
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H8 geluid - les 2
Juni 2023
- Les met
42 slides
Natuurkunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H8 - §8.4 Toonhoogte
Mei 2023
- Les met
47 slides
Science
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
§8.3 Trilling in beeld
Februari 2024
- Les met
31 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2