Het tijdschrift – blad waarin je kunt lezen en dat regelmatig verschijnt
Het album – een verzameling van iets, bijvoorbeeld in een boek
Slide 4 - Tekstslide
Vraag 11: Dit is een gagstrip.
Vraag 12: De grap is dat de passagier de uitleg van de conducteur logisch noemt, terwijl de uitleg eigenlijk niet logisch is. Want de trein heet sprinter (en een sprint is snel), maar hij stopt wel overal (en dat is langzaam).
Slide 5 - Tekstslide
Lesdoel:
Je leert je oordeel over een boek te geven.
Slide 6 - Tekstslide
Een boek kan je beoordelen. In een recensie schrijf je of het boek je aanspreekt en waarom. Waar let jij op als je een boek beoordeelt?
Slide 7 - Tekstslide
Kenmerken
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Theorie
Bij het beoordelen van boeken geef je je mening.
Om je mening te onderbouwen gebruik je argumenten.
Je zegt dus niet alleen: ‘Ik vond het een goed boek’, maar ook waarom.
Slide 10 - Tekstslide
Je kunt een boek op verschillende punten beoordelen:
Personen
Gebeurtenissen
Opbouw
Taalgebruik
Slide 11 - Tekstslide
Gebruik altijd argumenten om je beoordeling van een boek te onderbouwen.
Slide 12 - Tekstslide
Waar moet je op letten als je een recensie schrijft?
Slide 13 - Open vraag
Lesdoelen behaald?
Ik weet waar je op moet letten als je een recensie van een boek schrijft.
Ik kan herkennen op welke kenmerken een boek is beoordeeld in een recensie.
Ik kan aangeven wat ik goed en minder goed vind aan een geschreven recensie.
Ik kan zelf een recensie schrijven over een boek.
Slide 14 - Tekstslide
Huiswerk voor morgen:
Voor morgen maken jullie les 76 (bladzijde 156 - 157).
Ben je klaar?
Stuur de antwoorden naar mij op via DM, Teams of Magister.