rood ik weet nog weinig tot niets van dit leerdoel
oranje ik beheers dit leerdoel nog onvoldoende, maar weet er al wel iets van
groen ik beheers dit leerdoel voldoende
blauw ik beheers dit leerdoel goed zodat ik het een ander kan uitleggen
Slide 2 - Tekstslide
Kun je een aantal behoeften die je hebt noemen?
Slide 3 - Woordweb
Behoeften
Primaire behoeften basisbehoeften waar je niet zonder kunt om te leven
Secondaire behoeften overige behoeften die het leven leuker of makkelijker maken
- normale behoeften
- luxe behoeften
Slide 4 - Tekstslide
Schaarste
Schaarste ontstaat doordat je niet genoeg middelen hebt om in al je behoeften te voorzien. Hierdoor moet je keuzes maken hoe je je geld en tijd besteedt.
Slide 5 - Tekstslide
Schaarse en vrije goederen
Vrije goederen zijn niet schaars, je hoeft er geen middelen voor in te zetten.
zoals de zon
of de wind
maar... voor windenergie moet je wel middelen inzetten!
Slide 6 - Tekstslide
Consumeren
Goederen tastbare producten
- gebruiksgoederen gaan vaker mee
- verbruiksgoederen gaan maar één keer mee
Diensten niet tastbare producten, activiteiten
Slide 7 - Tekstslide
Alternatief aanwendbaar
Omdat je middelen beperkt zijn, moet je kiezen hoe je ze aanwendt. Dit noemen we alternatief aanwendbaar.
Geld Koop je nieuwe schoenen, of wacht je nog even?
Tijd Ga je naar de film, of ga je huiswerk maken?
Je moet dus prioriteiten stellen!...
... en prioriteiten stellen, is keuzes maken.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is een normale behoefte?
A
half volkoren
B
fiets
C
vliegvakantie
D
Tesla Model S
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een vrij goed?
A
zonne-energie
B
water uit de kraan
C
strand
D
zuurstof in de buitenlucht
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een gebruiksgoed?
A
kapper
B
elektrische fiets
C
opladen elektrische fiets
D
panini broodje
Slide 12 - Quizvraag
Waarom stijgt de energieprijs op dit moment zo veel?
A
de energiemaatschappijen willen meer verdienen
B
er is minder energie beschikbaar
C
we moeten meer middelen inzetten om het te krijgen